De wilde stakingen van de voorbije week hebben het draagvlak voor de vakbonden danig aangetast, waardoor de tijd rijp lijkt om de macht van de vakbonden in te perken. Eén van de weinige verdedigers van de vakbonden in het Vlaamse opinielandschap is Joël De Ceulaer, journalist bij De Morgen. Hij stelt dat de middenklasse nog spijt zal krijgen als ze hun steun voor de vakbonden intrekt, omdat slechts weinig individuele werknemers sterk genoeg zijn om op gelijke voet met hun werkgever te onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden. Er is collectieve actie nodig.
De Ceulaer heeft een punt: zonder collectieve actie staat de overgrote meerderheid van de werknemers zwak tegenover de werkgever. De vraag is of er speciale regels nodig zijn voor de vakbond, zoals het gebrek aan rechtspersoonlijkheid of de bescherming tegen ontslag van de vakbondsafgevaardigde. Je zou kunnen stellen dat de grondwet voldoende garanties geeft opdat werknemers zich kunnen organiseren. Die speciale regels, noem het maar privileges, zijn dan onnodig.
De belangen van werknemers lopen immers vaak gelijk en dus kan men aannemen dat werknemers zich ook zonder privileges voldoende sterk zullen organiseren; net zoals de werkgevers dat overigens doen. Maar dat gaat voorbij aan de logica van collectieve actie, zoals in de jaren ‘60 beschreven door de Amerikaanse econoom Mancur Olson. Hij stelde dat collectieve actie een systeemfout heeft, namelijk het vrijbuitersgedrag of ‘free riding’. Het is immers rationeel om als individu de anderen de kastanjes uit het vuur te laten halen en mee te genieten van het resultaat, zonder zelf inspanningen te leveren.
Het gevaar van vrijbuitersgedrag is zeer groot bij vakbondsacties. Als er gestaakt wordt om betere arbeidsvoorwaarden te eisen, dan is het bekomen resultaat niet enkel geldig voor zij die gestaakt hebben, maar ook voor alle andere werknemers. Bovendien zijn werknemers doorgaans met relatief veel, waardoor een individuele werknemer zichzelf en anderen relatief makkelijk kan geruststellen dat één persoon meer of minder het verschil niet maakt en dat het dus niet erg is dat hij of zij niet meedoet. Maar die redenering geldt natuurlijk voor elke individuele werknemer, waardoor het risico bestaat dat uiteindelijk niemand nog kiest voor collectieve actie. En dan staat de werknemer plots alleen tegenover zijn werkgever, die doorgaans (veel) meer macht heeft, ook ten aanzien van de individuele werknemer uit de middenklasse.
Het gevaar van vrijbuitersgedrag geldt op macro-niveau ook voor werkgevers, maar het speelt er veel minder sterk dan bij werknemers. Dat komt simpelweg doordat het aantal werkgevers veel kleiner is. Door dat kleiner aantal is het makkelijker om elkaar in het oog te houden en de vrijbuiters op te sporen en aan te manen om hun steentje bij te dragen. Bovendien moet de winst van de collectieve actie door veel minder personen gedeeld worden, waardoor de inzet per individu veel groter is, wat sterker aanzet tot actie.
Er is dus een sterk onevenwicht in het vrijbuitersprobleem tussen werkgevers en werknemers. Als je dan wil dat ze op gelijke voet kunnen onderhandelen, dan moet het vrijbuitersprobleem voor de vakbond gemilderd worden. En dat is dan ook een solide economische argumentatie om vakbonden bepaalde privileges te gunnen om zo het vrijbuitersgedrag te milderen en de macht van de vakbond te vergroten. Want een vakbond moet macht hebben en heeft die vooral via collectieve actie.
Helaas, macht kan ook misbruikt worden, zeker in monopoliebedrijven. Ik denk dan ook dat dit de voornaamste kritiek is op de vakbond. Wat betreft de huidige staking door bijvoorbeeld de cipiers is het voor mij niet zo duidelijk of dit al dan niet terecht is, omdat ik hun situatie niet ken. Maar er zijn een aantal strijdpunten van de vakbond die volgens mij een redelijke grond missen, zoals de vaste benoeming bij het spoor, onderwijs en ambtenarij. Ook het halsstarrig bekampen van het langer werken kan ik maar niet begrijpen, omdat de nood aan langer werken resulteert uit het behoud van een billijk deel van de economische output voor de gepensioneerden (niet meer, maar ook niet minder).
Het zijn strijdpunten die volgens mij wijzen op het feit dat de vakbond haar macht op elk domein gebruikt om zoveel mogelijk binnen te halen, of het nu redelijk is of niet. Het is dan ook normaal dat een samenleving zich hier vragen over stelt. Maar zelfs al zijn er goede redenen om de regels voor de vakbond te verstrengen, ze zal altijd bepaalde privileges nodig hebben om het vrijbuitersgedrag tegen te gaan.
Deze tekst verscheen eerst als column in De Tijd.