In april 2019, een maand voor de verkiezingen, publiceerde Bart De Wever zijn ideeën over identiteit. Als voorzitter van N-VA, ook na de verkiezingsnederlaag nog steeds de grootste partij van België, zijn zijn ideeën relevant voor het publieke debat.
Ik heb drie punten van kritiek op de ideeën van Bart De Wever of identiteit. Ten eerste vraag ik me af wat de relevantie van de Vlaamse identiteit kan zijn in de context van het gevaar dat De Wever ziet in de radicale islam die Europa zou kunnen ‘ontwestelijken’. Ten tweede, De Wever geeft geen duidelijke definitie van de Westerse identiteit (terwijl hij dat wel tracht te doen voor de Vlaamse identiteit), terwijl die Westerse identiteit volgens mij net veel duidelijker en makkelijker af te lijnen is dan de Vlaamse identiteit. Ten derde blijf ik op mijn honger zitten als het aankomt op het versterken van de Westerse identiteit. In de onderstaande tekst behandel ik deze drie kritieken.
Wat is de relevantie van de Vlaamse identiteit in de context van het mogelijke gevaar van de radicale islam?
De Wever maakt het onderscheid tussen individuele en collectieve identiteiten, waarbij de individuele identiteit aan de persoon toekomt. Deze kan die zelf herdefiniëren zoals hij dat wil. Bij collectieve identiteiten is dat anders, omdat ze niet enkel aan één persoon toebehoren. Maar ook deze identiteiten evolueren, zij het minder dynamisch. De auteur erkent ook dat het historisch proces om tot de huidige Vlaamse identiteit te komen “volstrekt contingent” was. Maar daarom is de Vlaamse identiteit niet minder sterk. Televisiezenders, kranten, sociale media, scholen en universiteiten: nagenoeg alles is op Vlaanderen gericht, niet op België, aldus de auteur.
Het is een beperkte kijk op identiteit die De Wever. Later in het boek laat De Wever deze identiteit achterwege en gebruikt hij een bredere identiteit, namelijk die van het Westen. Dat doet hij in de context van de gevaren die hij ziet in de radicale islam, waarbij hij in één adem wijst op het gevaar van de ‘ontwestelijking’ van Europa. Zo schrijft hij: “De ontwestelijking van de wereld is een proces dat wij moeten aanvaarden, maar dat wil niet zeggen dat wij de ontwestelijking van Europa moeten aanvaarden.” (pg 75). Wat later (pg 101): “dat veel Europeanen de echte bedreiging voor de moderne identiteit binnen de islam zien. Dat is geen volledig irrationele angst.”
Het is terecht, maar ook opvallend, dat de N-VA-voorzitter niet de Vlaamse identiteit, maar een veel bredere identiteit tegenover het moslimfundamentalisme plaatst. De Wever verwijst naar die bredere identiteit als zijnde het Westen, de Verlichting en de “moderne identiteit” (zonder deze evenwel te definiëren). De vraag is dan ook wat de relevantie van de Vlaamse identiteit nog is als je moslimfundamentalisme als een niet onrealistische bedreiging ziet voor onze manier van leven (“ontwestelijking”) en dat je daartegenover niet de Vlaamse identiteit plaatst maar wel die van het Westen en de moderne identiteit plaatst? Als je echt wil weten wie we zijn, wat onze identiteit is, dan kan je niet verwijzen naar Vlaanderen, zeker niet als je die identiteit wil afzetten tegenover de radicale islam.
De reden is eenvoudig: de radicale islam, en gelijk welk religieus fundamentalisme (of totalitaire ideologie), staat voor onvrijheid en ongelijkheid. Religieuze fundamentalisten baseren zich immers op een “heilig” boek dat bepaalt hoe je je moet kleden, met wie je mag trouwen, of en welke muziek je mag beluisteren,… en waarbij ongelovigen en vrouwen als minderwaardig worden beschouwd. Daartegen ga je niet staan zwaaien met de Vlaamse identiteit met haar Vlaamse kranten, TV-zenders en een bijkomend seizoen van FC De Kampioenen.
Wat is de Westerse of moderne identiteit dan wel?
Tegenover onvrijheid en discriminatie zet je vrijheid en gelijkheid, waarbij aan elke burger, gelovig of niet, man of vrouw, zoveel mogelijk vrijheid wordt gegeven. Die individuele vrijheden worden in de grondwet en in internationale verdragen verankerd zodat ze afgeschermd worden van de democratie, omdat die vrijheden worden beschouwd als onlosmakelijk verbonden met elke burger: niemand kan deze vrijheden van jou afnemen, ook geen absolute meerderheid in een democratie. We leven dan ook in een liberale democratie, een begrip dat De Wever -voor zover ik gelezen heb- opmerkelijk genoeg niet hanteert in zijn boek (hij heeft het wel eens over de democratische rechtstaat, wat als een synoniem voor de liberale democratie kan gezien worden).
Het is dus de liberale democratie tegenover het religieus fundamentalisme (en tegenover totalitaire ideologieën). En de liberale democratie is uiteraard niet gebaseerd op een heilig boek, maar op de erkenning dat elke mens evenwaardig is en dat elke mens de vrijheid heeft om zijn of haar geluk na te streven, om het goede leven te leiden. Daarbij wordt collectief erkend dat we niet voor anderen kunnen bepalen hoe dat goede leven er moet uitzien. Niemand kan je zeggen hoe je je moet kleden, met wie je mag trouwen en welke muziek je moet beluisteren. Dat bepaal je zelf. En het is in die collectieve erkenning van het niet-weten hoe iemand moet leven, dat onze identiteit zit. Wat een verschil met religieuze fundamentalisten of totalitaire ideologieën die haarfijn weten uit te leggen wie je moet lezen, hoe je je moet kleden en hoe je moet leven.
Die collectieve erkenning van het niet-weten hoe het goede leven eruit ziet, is in de westerse wereld verankerd in de grondwet en internationale verdragen. Voor de Amerikanen is dat de grondwet en haar amendementen. Voor ons is dat de Belgische grondwet en wellicht nog veel meer het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Wever vernoemt het EVRM echter niet één keer, terwijl hij in de context van de Verenigde Staten wel verwijst naar de “founding fathers” en de Amerikaanse grondwet.
Een repliek van De Wever en andere verdedigers van het belang om de Vlaamse identiteit te promoten en te koesteren zou kunnen zijn dat het misschien wel klopt dat het EVRM met onze individuele grondrechten de Westerse manier van leven bepaalt en beschermt en dus de kern van onze identiteitsbeleving zou moeten zijn, maar dat dit veel te abstract is om de grote massa warm voor te maken. Maar dat is dan een zeer pragmatisch argument, waarbij de Vlaamse identiteit als een handig instrument wordt gebruikt om zo de Westerse identiteit te versterken. De Wever verwijst hiervoor naar het laatste boek van Francis Fukuyama die het populisme wil bekampen met het cultiveren van nationale identiteiten die de integratie moeten bevorderen.
Met de Vlaamse identiteit wordt in ieder geval een beperkte ‘wij’ gecreëerd, namelijk de Vlaming, terwijl de ‘wij’ net uitgebreid zou moeten worden naar op zijn minst de andere Europese landen (en volgens mij ook naar alle liberale democratieën). De gedeelde identiteit is dan net die fundamentele vrijheden die onlosmakelijk verbonden zijn met elk individu. In Europa, verankerd in het EVRM; in de Verenigde Staten in de grondwet.
Hoe kunnen we de Westerse (of moderne) identiteit versterken?
Toegegeven, het EVRM is slechts beperkt aanwezig in het publieke debat in België en ik vermoed dat dat ook zo is in andere Europese landen. In de VS, daarentegen, speelt de grondwet wel een belangrijke rol in het publieke debat. De verwijzingen van Amerikaanse politici en opiniemakers naar the Consitution zijn dan ook legio. Zo ben ik nooit het optreden vergeten van een zekere Khizr Khan, een Amerikaan met Pakistaanse roots, die in 2016 op het podium van de Democratische Conventie zijn persoonlijk boekje met de Amerikaanse grondwet uit zijn binnenzak haalde om Trump de les te lezen over de kern van wat Amerika is. Dat is -helaas nog- ondenkbaar in België of zelfs Europa, denk ik.
Mijn indruk is dat veel meer Amerikanen weten dat de Amerikaanse grondwet cruciaal is voor de Verenigde Staten en hun manier van leven. Dat men beseft dat men de betekenis van een “constitutie” letterlijk mag nemen: iets wat constitueert, wat zichzelf vormgeeft. En De Wever lijkt dat goed te beseffen. Hij schrijft, met verwijzing naar De Tocqueville, het volgende (pg 129):
“De Amerikanen hadden een duidelijk beeld van zichzelf, ondanks hun verschillende achtergrond en afkomst, en zagen dit beeld van zichzelf gereflecteerd in de waarden en normen zoals die waren neergelegd in de grondwet. De kracht van het Amerikaanse systeem zat in de heterogeniteit die bij elkaar werd gehouden door een homogene kern.” (eigen onderlijning)
Hier zegt De Wever bijna letterlijk dat de Amerikaanse identiteit (= “beeld van zichzelf”) gereflecteerd wordt in de grondwet.
Wat Europa en Vlaanderen/België nodig heeft is een gelijkaardig besef dat ook onze identiteit, ons beeld van onszelf, gereflecteerd wordt door onze grondwet en nog meer door het EVRM. Op die manier creëer je een Europese identiteit op basis van de verlichtingswaarden, die ook al een juridische verankering heeft in het EVRM, naar analogie van de Amerikaanse identiteit die verankerd is in de Amerikaanse grondwet. En die Amerikaanse identiteit is in de essentie dezelfde als de Europese identiteit: elke burger zoveel mogelijk vrijheid geven om zijn of haar leven te leiden.
Als men de ‘ontwestelijking’ wil tegen gaan, dan denk ik dat het veel beter is om dit soort grondwetspattriotisme, dat door het EVRM onvermijdelijk Europees zal zijn, te promoten zodat burgers op die manier rechtstreeks herinnerd worden aan wat onze identiteit bepaalt: we geven zoveel mogelijk vrijheid aan elke burger, omdat we erkennen dat we niet weten hoe het goede leven eruit ziet. Een dergelijke identiteit gaat veel verder dan Vlaanderen en wordt gedeeld met iedereen die deze individuele grondrechten erkent en verdedigt. Op die manier wordt ook de val van het cultuurrelativisme vermeden: ja, alle culturen zijn evenwaardig, zolang ze elke mens zoveel mogelijk vrijheid geven. Doen ze dat niet, dan is die cultuur minder waard dan een cultuur die dat wel doet.
Dat De Wever het – volgens hem niet onrealistisch- gevaar van de ontwestelijking van Europa wil bekampen met een versterking van de Vlaamse identiteit is volgens mij dan ook niet consistent. Onze identiteit ligt in onze individuele grondrechten, niet in een Vlaamse identiteit die onder meer via TV en kranten toevallig vorm gekregen heeft.