De Griekse topprestatie

Terwijl de Belgische regering zich deze week buigt over een taxshift van hopelijk wat meer dan een paar miljard, is de Griekse economie de voorbije twee weken in de afgrond gestort.

Zoiets is onvermijdelijk als banken dichtgaan en kapitaalcontroles worden ingesteld. Gelukkig gaan de banken vandaag weer open, maar de kapitaalcontroles blijven gelden.

Het geeft aan wat de gevolgen zouden zijn, als er een echte Grexit zou komen. De huidige, precaire situatie houdt dan maandenlang aan. Het is duidelijk dat Duitsland en zijn medestanders dat gebruiken om de Grieken te dwingen om hun begroting drastisch op orde te stellen.

Toch hebben de Grieken al verregaande maatregelen genomen en resultaten geboekt. Volgens Ameco, de databank van de Europese Commissie, klokte het primair surplus in 2014 voor het eerst sinds mensenheugenis af op een positief saldo van 0,4 procent. Het primair surplus is het begrotingssaldo zonder interestbetaling op de overheidsschuld. De vijf jaren daarvoor was dat surplus gemiddeld min 6 procent. Vooral tussen 2013 en 2014 was de verbetering spectaculair, met een vermindering van de overheidsuitgaven met 9 procent van het bbp. Dat is omgerekend voor de Belgische economie 36 miljard euro: om het even welke Belgische taxshift die deze zomer uit de bus komt, verbleekt daarbij.

Maar de Grieken slaagden er ook in om hun concurrentiekracht sterk te verbeteren door de nominale lonen te doen dalen: ten opzichte van 2010 was er in 2014 een loondaling met 12 procent, terwijl in Duitsland en België de lonen stegen met ongeveer 8 procent. Dat is een verbetering van de Griekse concurrentiepositie met 20 procent. Het resultaat van deze sterke verbetering begon zich eindelijk voorzichtig te tonen in de Griekse groeicijfers die in de loop van 2014 positief werden.

Er kan dus niet beweerd worden dat Griekenland geen maatregelen genomen heeft. Sterker, het tempo waarin dat gebeurt, is niet minder dan een topprestatie.

Begin 2015 stemden de Grieken echter voor Syriza, dat een alternatief bood voor de drastische besparingen. Dat had voor de andere landen in de eurozone een signaal moeten zijn geweest dat er even een adempauze nodig was voor de Grieken, na de zware jaren. Maar het draaide anders uit. Voor Duitsland en zijn medestanders was het een signaal om zich nog onverzettelijker te tonen. De Griekse regering werd in het nauw gedreven en maakte enkele gekke sprongen. Het resultaat is de huidige situatie.

Het trieste van de hele zaak is dat de voorbije weken en maanden de voorzichtige Griekse heropleving weer ongedaan gemaakt is. De Grieken staan, ondanks hun topprestatie, terug bij af. Of, misschien nog erger, dankzij hun ‘partners’ in de eurozone.

Deze tekst verscheen eerst als De Mening in DS Avond.

Grexit als oplossing voor de Grieken

Maandagmorgen werd in extremis een grexit vermeden met een akkoord over een derde bailout-programma voor Griekenland. Er is al heel wat inkt gevloeid over dit akkoord waarbij de teneur is dat de Grieken heel veel hebben moeten toegeven. Bart Haeck, journalist bij deze krant, sprak zelfs van een vernedering voor de Grieken.

Een dergelijk machtspel waarbij men niet als gelijken onderhandelt, maar waarbij de zwakke onderhandelingspositie van de Grieken schaamteloos wordt uitgebuit gaat in tegen de politieke idee van samenwerking en integratie van de Europese landen. Want dat was de eurozone in de eerste plaats: een politiek project, met een pad naar meer Europese integratie. Een cynicus zou beweren dat het nog steeds een politiek project is, maar dan één van machtspolitiek.

Men kan zich afvragen waarom de Grieken dit slikken en zelf niet kiezen voor een exit uit de eurozone. Zelf was ik er steeds van overtuigd dat vooral de enorme kosten van de overgang naar een nieuwe nationale munt dit verhinderen. Immers, de nieuwe drachme zal minder waard zijn dan de euro, waardoor de aankondiging van de grexit zal leiden tot een bank run, waarbij de Grieken massaal euro’s afhalen om deze nadien in te wisselen voor de nieuwe drachme. Om dat te vermijden moeten banken voor bepaalde tijd dicht en moeten kapitaalcontroles ingevoerd worden tot de nieuwe munt min of meer is ingevoerd. Dat kan lang duren en heeft een desastreuze impact op de economie en de samenleving.

Maar wat ik hierboven beschrijf is exact wat er momenteel in Griekenland gaande is: de banken zijn sinds vorige week maandag dicht, Grieken kunnen maximaal 60 euro per dag afhalen en er zijn kapitaalcontroles. En het is niet duidelijk hoe lang deze toestand nog zal duren. Met andere woorden, de schade die een grexit op korte termijn zou veroorzaken ondergaan de Grieken nu al, zonder grexit.

Volgens Lode Vereeck, senator voor Open VLD en professor economie (Uhasselt), zijn er echter ook nadelen op de langere termijn. Hij noemt vier redenen. Ten eerste zal een grexit tot een bankroet leiden omdat de Griekse schulden in euro’s blijven terwijl de Grieken betalen met de nieuwe drachme die minder waard is, wat onhoudbaar is. De vraag is of dat voor de Grieken wel zo erg is. In 2014 had Griekenland immers een licht positief primair saldo, waardoor de Griekse overheid in principe haar lopende uitgaven kan financieren met de lopende inkomsten, dus zonder te moeten lenen. Ze kan dan in een veel sterkere positie een schuldherschikking onderhandelen en zelfs beslissen bepaalde schulden niet terug te betalen.

Ten tweede stelt Vereeck dat importgoederen duurder zullen worden door de nieuwe drachme. Echter, doordat importgoederen duurder worden, zal de binnenlandse productie relatief goedkoper worden, wat dan weer positief is voor de binnelandse werkgelegenheid en de Griekse bedrijven. Bovendien is de Griekse export helemaal niet te verwaarlozen. Zoals te zien is op bijgaande grafiek, exporteert Griekenland bijna evenveel als het importeert. De 56 miljard euro die Griekenland exporteerde in 2014 bestaat voor de helft uit goederen en de helft uit diensten. Het is verrassend genoeg vooral de export van diensten (vooral toerisme) die lijdt onder de crisis en die door een grexit sterk zou kunnen aantrekken.

exportimport

Verder stelt Vereeck dat een grexit de geloofwaardigheid van de eurozone zou ondergraven, omdat dan duidelijk wordt dat men niet in staat is om een relatief klein probleem op te lossen. Het zou het orthodoxe Griekenland ook in de armen van het orthodoxe Rusland kunnen drijven. Bovendien zal na een grexit mogelijks gespeculeerd worden tegen Portugal, Spanje en Italië. Het zijn volgens mij goede argumenten tegen een grexit, maar irrelevant vanuit het Griekse standpunt.

Ik denk dan ook dat de voornaamste reden dat Grieken geen grexit willen van politiek aard is. Grieken willen graag bij de Europese club horen. Maar gegeven de manier waarop die Europese club hen behandelt, vraag ik me af hoe lang dat nog zal duren.

Deze tekst verscheen eerst als De Stelling in De Tijd.

Grieken hebben nu onze solidariteit en geduld nodig

Je hebt niet veel cijfers nodig om in te zien dat Griekenland een sociaal drama is en dat de bevolking nu echt wel genoeg ellende heeft gehad. Tijd om de spons boven te halen en de Grieken een vooruitzicht te bieden.

Kwatongen beweren dat de trojka (Europese Commissie, Europese Centrale Bank en Internationaal Monetair Fonds) in de Griekse crisis een politiek spel speelt om Syriza, toch wel zéér links, van de macht te drijven door dermate hoge eisen te stellen die Syriza wel moet weigeren. Anderen beweren dan weer dat de Griekse regering een onverantwoord stelletje amateurs zijn die hun hand overspelen. Als buitenstaander is het voor mij heel moeilijk om in dit spelletje zwartepieten klaar te zien.

Wel is duidelijk dat Griekenland een geval apart is. Corruptie, vriendjespolitiek en belastingontduiking vind je in elk land, maar lijken in Griekenland zo wijd verspreid dat de overheid haar taken niet meer kan financieren en uitvoeren. Het land een gefaalde staat noemen, is maar een beetje overdreven. Het land kent momenteel enorme begrotingstekorten en een exploderende overheidsschuld, maar ook in de goede jaren was het Griekse begrotingstekort al ruim boven 5 procent. Dat werd toen verdoezeld door de cijfers jaar na jaar te vervalsen, wat natuurlijk totaal onaanvaardbaar is.

De Grieken hebben dus hun problemen zelf veroorzaakt en hebben gedurende jaren bedrog gepleegd tegenover de andere leden van de eurozone. En dat verleden speelt de Grieken parten: Griekenland zal boeten. Als je spilzucht en fraude niet bestraft, is er immers geen reden waarom de Grieken (en andere landen) het in de toekomst anders zullen doen. Dat lijkt dan wel solidariteit, maar is enkel naïef en daar wordt vroeg of laat misbruik van gemaakt. Dat is het bekende probleem van moral hazard, waarbij iemand niet de nodige voorzichtigheid aan de dag legt omdat hij weet dat als het fout loopt iemand anders ervoor opdraait. Ook Bart De Wever gaf het als reden voor de ferme houding tegenover Griekenland tijdens een uitzending van De Zevende Dag (21 juni).

Het was ook mijn standpunt in 2010, bij het uitbreken van de Griekse crisis. Ik was en ben ervan overtuigd dat moral hazard een belangrijk probleem is en dat de Grieken niet zomaar een bail-out verdienen, omdat ze in de toekomst dan weer hetzelfde onverantwoord gedrag zullen vertonen.

Maar dat was vijf jaar geleden. Ondertussen is het duidelijk dat Griekenland niet zomaar een bail-out gekregen heeft. De bijgaande grafieken tonen de lamentabele economische situatie in Griekenland in vergelijking met België. Het bbp per hoofd nam af met 25 procent terwijl het in België nagenoeg stabiel bleef, met als resultaat dat de gemiddelde Belg nu dubbel zo rijk is als de gemiddelde Griek. De werkloosheid kende zo mogelijk nog een dramatischer verloop met een stijging tot 26,5 procent, driemaal zo hoog als in België.

griekensolidariteit

Achter die cijfers schuilt een maatschappelijk drama en het is niet overdreven om te stellen dat de Grieken ondertussen al ruim hun deel van de ellende gehad hebben. Daardoor is het probleem van moral hazard ondertussen niet meer relevant, omdat Griekenland (en andere landen) in de toekomst zonder twijfel meer oog zal hebben voor een duurzame overheid op de lange termijn.

Als moral hazard geen probleem meer is, staat er niets in de weg om solidair te zijn met de Grieken. Het wordt dan ook tijd om de spons over het verleden te halen en de Grieken een perspectief te geven. Dat zal tijd vragen. Want niet alleen moeten de economie en de overheid hervormd worden, de hele Griekse maatschappij moet af van de cultuur van vriendjespolitiek en corruptie. Het kan ook een les zijn voor andere landen: vriendjespolitiek en cliëntelisme zijn niet onschuldig. Ze kunnen een land kapot maken.

Deze tekst verscheen eerst als column in De Tijd.

Solidair met Griekenland?

Een paar weken geleden passeerde Paul Krugman, een Amerikaanse econoom, door België om zijn boek End This Depression Now! te promoten. Daarin stelt Krugman dat de overheden meer zouden kunnen doen om de economie aan te zwengelen en de werkloosheid te verminderen. De economische crisis wordt volgens de econoom immers veroorzaakt door een te lage vraag naar goederen en diensten.

Bedrijven en consumenten houden de vinger op de knip omdat ze onzeker zijn over de toekomst. Maar dat versterkt juist de recessie, waardoor we nog verder wegzinken, en waardoor iedereen nog minder uitgeeft. Zo geraken we in een negatieve spiraal. Om deze spiraal te doorbreken zouden wij allemaal moeten afspreken om toch op een normaal niveau te consumeren. Dat “gezamenlijk afspreken” komt erop neer dat de overheid (wij allemaal dus) tijdelijk meer consumeert om de negatieve spiraal te doorbreken. Dat betekent wel dat de overheid nog extra gaat lenen en de begrotingstekorten nog groter worden.

Critici, zoals Geert Noels, zeggen dat je de schuldencrisis niet kan oplossen door nog meer schulden te maken. Harde besparingen zijn nodig. Zeker in Portugal, Ierland, Griekenland en Spanje (de Europese periferie), omdat ze daar jaren boven hun stand leefden. Het wordt dus tijd om de tering naar de nering te zetten en de overheidstekorten weg te werken.

Spanje en Ierland: modelleerlingen

Het is opmerkelijk hoe gemakkelijk het verhaal van de spilzieke periferie met torenhoge overheidsschulden ingang vindt bij de publieke opinie. Opmerkelijk, omdat de objectieve cijfers iets helemaal anders zeggen. En dat kan gemakkelijk aangetoond worden met drie eenvoudige figuren met respectievelijk de primaire overheidsuitgaven, de overheidsschuld en het overheidstekort (de gegevens komen van AMECO, de databank van de Europese Commissie).

Zoals te zien in de eerste figuur spendeerden de overheden in Portugal, Griekenland en zeker in Ierland en Spanje minder dan in Duitsland of Frankrijk in 2002-2006, zeg maar de periode dat de eurozone niet in crisis was.

De tweede figuur geeft de evolutie van de overheidsschuld in de periferie, en in België en Duitsland. In Spanje daalde in 2002-2006 de overheidsschuld tot 40%, in Ierland zelfs tot 25%. In Portugal steeg ze tot 64%, maar in Duitsland steeg de schuld tot 68%. Enkel Griekenland deed het veel slechter dan Duitsland met een stijging tot boven 100%. (Let ook op de goede prestatie van België met een daling van 103% in 2002 tot 84% in 2007.)

De derde figuur geeft de begrotingstekorten bij het begin van de eurozone (2002-2004). Ook hier waren alvast Spanje en Ierland modelleerlingen: in het begin van de eurozone hadden ze gemiddeld een begroting in evenwicht (evenals België), terwijl Duitsland een gemiddeld begrotingstekort had van bijna 4%. Daarmee overtrad Duitsland (en Frankrijk) al van bij de start van de eurozone jaar na jaar de regels die leden van de eurozone zichzelf hadden opgelegd. Het beeld van de spilzieke periferie is dan ook niet correct. Meer nog, het was Duitsland die zich van meet af aan niet de afspraken hield (en samen met Frankrijk de regels bijgevolg versoepelden).

Ook privé-sector maakte fouten

De problemen in de periferie zijn er dan ook niet gekomen door een te gulle overheid zoals iedereen lijkt te denken, maar doordat de privé-sector dacht dat er goede zaken te doen waren (lees: investeringen met een hoog rendement), wat leidde tot een zeepbel in onder meer de vastgoedsector van Ierland en Spanje. Naderhand is het makkelijk om te zeggen dat dit feestje niet kon blijven duren, maar toen leek er geen vuiltje aan de lucht. En zeker niet voor heel wat Duitse banken die de Spaanse bouwwoede mee gefinancierd hebben. Het waren dus niet enkel Spanjaarden die zich vergist hebben, maar ook Duitse bankiers.

Spanje, Ierland en in mindere mate Portugal kan je dus niet zoveel verwijten. De leden van de eurozone hebben bjigevolg de plicht om te helpen waar ze kunnen. Om te beginnen moeten we een hogere inflatie nastreven (4% in plaats van 2%) zodat ze hun concurrentiekracht gemakkelijker kunnen terugwinnen, iets wat Paul Krugman en Olivier Blanchard, hoofdeconoom bij het IMF, nu al een paar jaar zeggen. En er moet ook een investeringspolitiek gevoerd worden in deze landen. Op die manier kunnen de noodzakelijke nationale hervormingen in bijvoorbeeld de arbeidsmarkt gemakkelijker doorgevoerd worden.

Griekenland buiten categorie

Een grote uitzondering op dit verhaal is Griekenland. Corruptie, vriendjespolitiek en belastingontduiking vind je in elk land, maar in Griekenland lijkt het zo wijd verspreid dat de overheid haar taken niet meer kan financieren en uitvoeren. Luc Van der Kelen, politiek commentator bij Het Laatste Nieuws, noemt het land dan ook een failed state. Wellicht is dat slechts een klein beetje overdreven. Het land kent enorme begrotingstekorten en een exploderende overheidsschuld, maar ook in de goede jaren was het Griekse begrotingstekort al ruim boven 5%. Dat werd toen verdoezeld door de cijfers jaar na jaar te vervalsen, wat natuurlijk totaal onaanvaardbaar is.

De Grieken hebben dus hun problemen zelf veroorzaakt en hebben gedurende jaren bedrog gepleegd tegenover de andere leden van de eurozone, niet te vergelijken met het gefoefel van de Duitsers en de Fransen bij het begin van de eurozone. De hardliners zijn dan ook van mening dat de Grieken hun problemen maar zelf moeten oplossen. Immers, als je spilzucht en fraude niet bestraft, is er geen reden waarom de Grieken (en andere landen) het in de toekomst anders zullen doen. Dat lijkt dan wel solidariteit, maar is enkel naïef en daar wordt vroeg of laat misbruik van gemaakt. Dat is het gekende probleem van moral hazard.

Moral hazard

Dat was ook mijn standpunt in 2010 bij het uitbreken van de Griekse crisis (columns in februari en in mei). Ik was en ben van mening dat moral hazard een belangrijk probleem is en dat de Grieken niet zomaar een bail-out verdienen, omdat ze in de toekomst dan terug hetzelfde onverantwoord gedrag zullen vertonen. Maar ondertussen zijn we twee jaar verder en kent Griekenland een sociale catastrofe met een werkloosheid van bijna 20% en een jeugdwerkloosheid van 50%. Dat is onhoudbaar en de uitkomst van de afgelopen verkiezingen is een indicatie van de Griekse radeloosheid.

De Grieken hebben ondertussen dus al ruim hun deel van de ellende gehad en is het probleem van moral hazard kleiner geworden, omdat de Grieken in de toekomst meer oog zullen hebben voor een duurzame overheid op de lange termijn. Het wordt tijd om de spons over het verleden te halen en de Grieken een perspectief te geven. Een Marshall-plan, zoals Eurocommissaris Karel De Gucht al voorstelde, is daarin onontbeerlijk. Evenals sterk politiek leiderschap. Maar dat laatste kan men niet afdwingen. Dat moet van de Grieken zelf komen.

Meer Europa als oplossing

Maar men kan niet zeggen dat de Griekse politieke leiders hebben stilgezeten. Sinds de crisis uitbrak heeft Griekenland telkens zijn financiële ondersteuning van de troika (EC, ECB en IMF) gekregen, wat erop wijst dat ze de afspraken in verband met besparingen nagekomen zijn. Het is pas nu, ruim twee jaar dat Griekenland in crisis is, dat er politieke leiders verkiezingen winnen die deze besparingen niet meer willen uitvoeren.

De Grieken hebben dus een perspectief nodig. En dat is enkel te bieden door meer Europese integratie, en niet minder. Dat is geen politieke analyse, maar een economische. Zoals Peter De Keyzer, hoofdeconoom bij PNB Paribas Fortis, opmerkt, is de overheidsschuld van de totale Eurozone met 91% een pak lager dan die van de Verenigde Staten die ruim boven 100% zit; ze is daarenboven sneller gestegen in de VS dan in de Eurozone (zie figuur).

De VS betalen momenteel echter 1,6% rente, terwijl bijvoorbeeld Spanje 6,5% betaalt, maar Duitsland dan weer nauwelijks 1,3%. Het doet Peter De Keyzer dan ook besluiten dat de beste maatregel om uit de crisis te raken, een geloofwaardige roadmap is naar een Europese politieke unie. Dat zou de rente op de overheidsschuld van de perifere lidstaten verminderen, wat ruimte biedt om de noodzakelijke nationale hervormingen door te voeren.

Deze tekst verscheen eerder als column bij Liberales.