Hoe komt het dat Wallonië relatief armer is dan Vlaanderen en Brussel? Indien de Waalse politici (en dus hun kiezers) effectief verantwoordelijk zijn voor de relatieve Waalse armoede, dan is het legitiem om een splitsing te eisen. Solidariteit met zij die minder rijk zijn wordt aanvaard, is zelfs gewenst, indien deze situatie buiten hun wil om gebeurt, maar niet als het een vrije keuze is. Als Wallonië zelf kiest voor een beleid dat bijvoorbeeld meer gelijkheid brengt, maar een algemeen lagere welvaart, dan is dat de uitdrukking van hun politieke keuze. Maar dan moeten ze daar ook de (economische) gevolgen van dragen.
De vraag is echter of het om een keuze gaat. Hierna tracht ik aan te tonen dat er sterke aanwijzingen zijn dat de relatieve armoede in Wallonië grotendeels veroorzaakt wordt door externe factoren die politici (en hun kiezers) moeilijk kunnen beïnvloeden. Als mijn stelling klopt, dan is het volgens mij onethisch om niet solidair te blijven met het armere Wallonië.
Brussel is de economische hotspot
De grafiek hieronder geeft voor 2012 per gewest het bruto binnenlands product (BBP) per inwoner in verhouding tot het gemiddelde in België (in procenten). Wat onmiddellijk opvalt is dat de economische activiteit per inwoner in Brussel veel hoger ligt dan het gemiddelde (82,7% boven het gemiddelde), dat de Vlaamse economische activiteit samenvalt met het Belgische gemiddelde en dat de Waalse activiteit er een stuk onder ligt (27% eronder). Dat de Vlamingen gemiddeld toch rijker zijn dan de Brusselaars komt doordat er veel inwoners van het Vlaamse gewest naar Brussel gaan werken; de welvaart wordt echter gecreëerd in Brussel.
De plaats van de economische activiteit is in de Belgische context volgens mij erg belangrijk. Het geeft immers aan waar de welvaart gecreëerd wordt. En mijn basisvraag is: kan de politiek de plaats waar de welvaart wordt gecreëerd sturen?
Ook als we dit per provincie bekijken, dan blijkt Brussel er bovenuit te torenen. Wat ook opvalt is dat Waals-Brabant, dicht tegen Brussel, een hogere economische activiteit heeft datn drie andere Vlaamse provincies. Enkel Vlaams-Brabant, dat Brussel omsluit, en Antwerpen, met de haven, doen het beter dan Waals-Brabant.
Ten slotte geeft de onderstaande figuur het BBP per arrondissement (zonder Brussel). De provincie Waals-Brabant valt blijkbar samen met het arrondissement. Uit de figuur blijkt dat er heel wat Waalse arrondissementen het beter doen dan Vlaamse arrondissementen.
De nieuwe economische geografie
In 1990 gaf Paul Krugman aan de KULeuven een lessenreeks over handel en geografie en legde daarmee min of meer de basis van de “nieuwe economische geografie“. Ondertussen is die niet zo nieuw meer, maar de principes van de theorie zijn nog steeds actueel. In deze economische theorie tracht men rekening te houden met de ruimtelijke dimensie in de economie. Uiteraard betreft dit de transportkost, maar evenzeer concentratie- of agglomeratie-effecten. Voor veel aspecten is het voor bedrijven voordelig om zich dicht bij elkaar te vestigen.
Een voorbeeld is de haven van Antwerpen: uiteraard is er de haven die aanvoer en afvoer van goederen gemakkelijk maakt. Maar ook het vinden van gespecialiseerd personeel zal makkelijker worden omdat de bedrijvencluster deze mensen ook aantrekt. In de “nieuwe economische geografie” wordt meer en meer aandacht gegeven aan niet-tastbare zaken, zoals oversijpelingseffecten van kennis.
Ook steden kunnen als clusters bekeken worden. In België kan je volgens mij, behalve steden, nog twee andere soorten clusters onderscheiden: de Vlaamse havens, met Antwerpen op kop (maar ook Gent en Zeebrugge) die handel en industrie aantrekken, en Brussel, de administratieve hoofdstad van België, de Europese Unie en de NAVO en dus veel diensten. Eventueel ook nog de kuststreek, wegens het toerisme.
Clusters: politiek verantwoordelijk of niet?
Het ontstaan van clusters is zeer moeilijk te sturen en eens ze ontstaan versterken ze elkaar. Hoe belangrijker clusters zijn voor de rijkdom van een regio en hoe moeilijker clusters te sturen zijn, hoe minder verantwoordelijk je de politiek (en haar kiezers) kan stellen voor de gerealiseerde economische activiteit.
De onderstaande grafiek probeert het belang van steden als economische clusters te analyseren voor België. De grafiek vergelijkt de economische activiteit in een arrondissement met het aantal van dat arrondissement. De economische activiteit wordt berekend als BBP per inwoner ten opzichte van het Belgische gemiddelde (uitgedrukt in procent).
Het resultaat is erg verrassend: bijna 58% van de economische activiteit per inwoner wordt verklaard door het aantal inwoners van het arrondissement.
Ik bespreek hierna een aantal datapunten:
– Brussel (Hoofdstedelijk Gewest): scoort boven de trendlijn. Bovenop het clustereffect van de grootstad, speelt hier wellicht ook mee dat Brussel een administratieve hoofdstad is (zie boven)
– Antwerpen: het arrondissement scoort onder de trendlijn. Ook dat is verrassend: ondanks de havenactiviteiten produceert het arrondissement onder wat men op basis van deze analyse zou mogen verwachten. Dat is wellicht te verklaren doordat het arrondissement Antwerpen zeer groot is in vergelijking met Brussel
– Sint-Niklaas: produceert iets boven de trendlijn, misschien omdat een deel van de Antwerpse havenactiviteiten oversijpelen naar dit relatief kleine arrondissement (en dus een relatief grote impact heeft)
– Halle-Vilvoorde: iets boven de trendlijn; ligt bijna volledig rond Brussel en kan zo allicht meeprofiteren van de agglomeratie-effecten van Brussel (oversijpelingseffect)
– Mechelen: iets boven de trendlijn: ligt middenin de “Vlaamse Ruit” en profiteert misschien van deze agglomeratie-effecten (oversijpeling)
– Nijvel (dit arrondissement valt samen met de provincie Waals Brabant): iets boven de trendlijn. Het rijkste arrondissement van Wallonië, en allicht niet toevallig het kortst tegen Brussel.
– Charleroi en Luik: duidelijk onder de trendlijn. Geen belangrijke havens in de buurt, noch kort bij Brussel.
– Leuven: verrassend iets onder de trendlijn. Te verklaren doordat het geografisch zwaartepunt van dit arrondissement relatief ver van Brussel ligt (zie kaartje hieronder)
– Brugge: duidelijk boven de trendlijn; heeft ook de haven van Zeebrugge op haar grondgebied
– Tongeren: armste arrondissement, maar ligt ook in de periferie (grenst aan Luik)
– Kortrijk + Ieper: boven trendlijn; misschien een cluster met Rijsel (Kortrijk, Ieper en Rijsel liggen op 30 km van elkaar)?
De onderstaande grafiek toont het zelfde maar dan op de horizontale as de bevolkingsdichtheid (inwoners/km²) in plaats van het aantal inwoners per arrondissement. Gezien Brussel een sterke uitbijter is, wordt de logaritme genomen van de bevolkingsdichtheid.
De conclusie is min of meer dezelfde: hoe meer inwoners per km², hoe groter het BBP per inwoner. De verklaringskracht is met R² = 0,49 wel wat lager.
Door louter rekening te houden met de bevolking of de bevolkingsdichtheid, kan de economsiche activiteit verklaard worden voor 58 of 49%.
Zonder de bevolkingsdimensie is het verschil in BBP per capita tussen Vlaanderen en Wallonië 27%. Indien we echter corrigeren voor het aantal mensen per arrondissement verkleint dit verschil naar 15%, of een vermindering met 44%. Indien gecorrigeerd wordt voor de bevolkingsdichtheid, dan verkleint het verschil naar 9% of een vermindering met maar liefst 67%.
De onderstaande tabel geeft een synthese van de resultaten.
Dat de havens van Antwerpen, Gent en Zeebrugge, en het administratieve centrum Brussel economische clusters zijn die activiteit aantrekken, blijkt ook visueel uit het onderstaande kaartje.
Bron: NBB+Economieblog.be – Kaart: Maarten Lambrechts
Solidariteit met de arme Waal of met de rijke Vlaming?
Om terug te komen op het oorspronkelijke onderwerp: als de bovenstaande analyse klopt, dan wordt de economische activiteit sterk bepaald door zaken waarop politici (en hun kiezers) weinig vat op hebben. De havens liggen nu eenmaal in Vlaanderen; Brussel is nu eenmaal een belangrijk dienstencentrum.
Men zou kunnen argumenteren dat de causaliteit omgekeerd ligt: economische centra trekken mensen aan. Maar dat is net het punt: het is zeer waarschijnlijk een wederzijds versterkend effect: economische activiteit trekt mensen aan, mensen trekken op hun beurt economische activiteit aan, waardoor… Eens dit proces gestart is, heeft de politiek hier weinig vat op.
Men zou eveneens kunnen argumenteren dat mensen maar moeten verhuizen naar de economische centra. Maar dat zou natuurlijk het probleem van het armere Wallonië niet oplossen, integendeel: indien productieve Waalse werknemers massaal naar de economisch centra van Vlaanderen en Brussel zouden verhuizen, dan zou de activiteit in Vlaanderen en Brussel blijven en zou de activiteit in Wallonië afnemen (de bevolkingsdichtheid in Wallonië zou ook afnemen). Bovendien is het wellicht zo dat veel Franstaligen inderdaad naar Brussel verhuisd zijn, of toch in de omgeving van Brussel, onder meer in de Vlaams rand rond Brussel.
Men zou er ook voor kunnen opteren dat Waalse werknemers in Wallonië blijven wonen en dagelijks naar de economische centra pendelen. Dat lijkt echter niet zo eenvoudig te zijn, gezien de Vlaamse havens ver van Wallonië liggen. Brussel ligt meer voor de hand, wat dan ook gebeurt.
De bovenstaande cijfers zijn volgens mij een sterke indicatie dat de economische activiteit moeilijk te sturen is door de politiek. Dat betekent niet dat politici geen verantwoordelijkheid hebben: je kan immers ook verhinderen dat de economie zich ontwikkelt. Het betekent volgens mij wel dat sommigen in de discussie over noord en zuid in België de impact van politiek op economie overschatten.