Vorige week werd in het parlement gedebatteerd over een wetsvoorstel van Groen en Ecolo rond lobbyen. De groene partijen willen de transparantie inzake contacten tussen belangenorganisaties en beleidsmarkers sterk verhogen. Het voorstel, dat zich enkel richt op legeraankopen, is om onder meer een transparantieregister op te zetten dat alle contacten en hun inhoud registreert.
Die verhoogde transparantie laat toe dat oppositie, media of andere belangengroepen beter kunnen controleren wat er achter de schermen gebeurt. Dat is essentieel om het vertrouwen in en de efficiëntie van ons politiek systeem te verbeteren. Gewoon al het feit dat besluitmakers weten dat ze gecontroleerd kunnen worden, geeft hen een prikkel om niet enkel de regels beter te volgen, maar ook om de kwaliteit van hun werk te verbeteren. Meer transparantie kan dan ook de werking van onze instellingen verbeteren.
Maar hogere transparantie is niet voldoende. Er moet ook nog voldoende aandacht zijn van de kiezer voor de fouten die de verhoogde transparantie naar boven zou halen. Zoniet zal de verkozen politicus zich er weinig van aantrekken. En van de kiezer is geweten dat die zich doorgaans maar weinig tot niet interesseert in het politieke reilen en zielen.
Die desinteresse kan verklaard worden doordat de individuele kiezer zich realiseert dat het niet de moeite loont om de publieke besluitvorming van nabij op te volgen. Het is een stelling die centraal staat in de public choice theorie, zeg maar de economische theorie van de politiek. Vooral in de Verenigde Staten kent de theorie aanhang. Hier veel minder. En dat verbaast me telkens weer, omdat deze theorie een krachtig denkkader geeft om de politieke besluitvorming beter te doorgronden.
De public choice theorie onderscheidt zich door de besluitvorming niet zozeer vanuit groepen of machtsblokken te benaderen, maar vanuit individuen binnen die blokken. Bij elke beslissing wegen die individuen hun voor- en nadelen af. De overheid, een politieke partij of “de kiezer” is dan geen monolithisch blok, maar een groep van individuen met soms verschillende posities en belangen. En wat die kiezer betreft stelt de theorie dat deze tot het besluit komt dat het niet de moeite loont om zich goed te informeren over politiek.
De reden is heel simpel: de individuele kiezer weet dat zijn ene stem nooit het verschil zal maken bij een verkiezing. Dus waarom al die moeite doen om, ook al verloopt alles heel transparant, zich terdege te informeren? Uiteindelijk slaat ook één goed geïnformeerde stem geen deuk in een pakje politieke boter. Enkel als je toevallig van nature geïnteresseerd bent in politiek, zal je je goed informeren. Maar dat gebeurt dan omdat die bepaalde kiezer de politieke besluitvorming gewoon leuk vindt en die aantallen zijn zeer beperkt.
Men kan dus niet rekenen op de kiezer om de machtshebbers democratisch goed te controleren (op een paar schandaaltjes na), omdat die kiezer -overigens rationeel- besloten heeft zich weinig of niet te interesseren om die controle geïnformeerd uit te oefenen.
De public choice theorie schuift een alternatief voor de democratische controle naar voren: regels. Dat is in de eerste plaats de grondwet, die de bewegingsruimte van wetgevers en andere machtshebbers beperkt. Dat kan pas goed werken als er bij de machthebbers een collectief besef is dat het voor de maatschappij en voor hen op lange termijn beter is dat die regels scrupuleus gevolgd worden, ook en vooral door henzelf.
Dat machtshebbers publiekelijk die regels aan hun laars dreigen te lappen, is dan ook een groot gevaar. Toen Donald Trump voor de verkiezingen aangaf dat hij bij verlies de uitslag niet noodzakelijk zou aanvaarden, leidde dit dan ook terecht tot grote consternatie. Recent en dichter bij huis wil staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken een arrest van een administratieve rechter niet uitvoeren, ook al is hij daartoe verplicht. Dat betekent dat hij wetens en willens een belangrijke regel niet volgt. Ook dit is een ernstig incident. Niet zozeer de zaak zelf, maar wel het niet volgen van de regel. Het is verontrustend dat Francken noch zijn partij N-VA niet lijken te beseffen waarom het zo belangrijk is dat machtshebber de regels volgen.
We kunnen vaak niet rekenen op een goed geïnformeerde, democratische controle. Niet omdat kiezers dom zijn, maar omdat het niet rationeel is om zich als individuele kiezer goed te informeren. Het alternatief is dat machtshebbers zich collectief laten beperken door regels. Maar dan moeten ze die wel volgen. Doen ze dat niet, dan hollen ze -zeker op langere termijn- de goede werking van onze democratie uit.
Deze tekst verscheen eerst als column in De Tijd.