De samenleving wordt niet beter van referenda over complexe zaken. Beter een beperkt aantal mensen afvaardigen die betaald worden om zich daarmee bezig te houden, zoals in onze vertegenwoordigende democratie. Laat kiezers maar achteraf oordelen.
De uitslag van de brexit maakt de discussie over de zin van een referendum weer actueel. Tegenstanders stellen dat een beleidsvraag zoals een exit uit de Europese Unie maar moeilijk via een referendum kan beslecht worden. De vraag is te complex en burgers informeren zich te weinig om er zinnig over te kunnen oordelen. Het resultaat is dat er meer met de buik dan met het hoofd wordt gestemd. Het zou dan ook beter zijn dat het volk vertegenwoordigers verkiest die betaald worden om zich over die netelige kwesties te buigen. Het parlement dus.
Voorstanders stellen echter dat men het volk niet moet onderschatten: de kiezer kan ook complexe kwesties aan. En zelfs als dat niet het geval zou zijn, en de kiezer effectief ongeïnformeerd met de buik kiest, wat is dan het verschil met het verkiezen van volksvertegenwoordigers? Gebeurt dat dan wél geïnformeerd en met het hoofd? Deze laatste redenering werd in De Morgen verdedigd door Joël De Ceulaer, journalist De Morgen, en Carl Devos, politicoloog van UGent.
Bovendien is een (bindend) referendum de meeste pure vorm van democratie en tegenstanders van referenda lijken dan ook tegen de democratie te zijn.
Doel van de democratie
Maar wat is het doel van de democratie? Waar zit de legitimiteit van deze bestuursvorm? Waarom is een democratie beter dan andere bestuursvormen?
Mijn stelling is dat we de bestuursvorm moeten kiezen die leidt tot een samenleving die de meeste vrijheid, rechtvaardigheid en welvaart kan opleveren voor iedereen. En het lijkt inderdaad zo dat enkel een bestuursvorm die op één of andere manier democratisch is tot een vrije, rechtvaardige en welvarende maatschappij kan leiden.
Maar de vraag is of meer democratie, en uiteindelijk de meest zuivere vorm ervan, ook tot meer welvaart, vrijheid en rechtvaardigheid leidt. Met andere woorden, is een democratie welvarend, vrij en rechtvaardig, omdat het volk regeert? Of is er een andere reden waarom een democratie zo goed functioneert?
Karl Popper, een liberaal filosoof uit de 20ste eeuw, gaf inderdaad een heel andere reden waarom een democratie te verkiezen is boven anderen bestuursvormen: het grote voordeel van een democratie is niet dat er geregeerd wordt door het volk, maar dat de regerende klasse zonder bloedvergieten –namelijk door een eenvoudige stemming- kan afgezet worden, wanneer het beleid tegenvalt. Dat is niet het geval in een dictatuur of in een aristocratie. Het betekent ook dat als de kiezer zich vergist heeft door een slechte heerser of regering aan te stellen, wat zeker het geval kan zijn, deze een paar jaar later gewoon kan weggestemd worden. Er worden geen fouten gemaakt voor het leven.
Het zou best kunnen dat dit element van de democratie, namelijk de vredelievende machtsovergang, veel belangrijker is in het tot stand komen van welvaart, vrijheid en rechtvaardigheid dan het feit dat de samenleving geregeerd wordt door het volk. Een pleidooi voor referenda, want democratischer, verliest dan zijn grond.
Less is more
Het is in deze context dan ook interessant om te weten dat nu al in onze huidige bestuursvorm een belangrijke rem wordt gezet op de democratie. De belangrijke individuele vrijheden, zoals bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting, zijn immers afgeschermd van het democratisch oordeel. Dat betekent dat zelfs indien het hele parlement stemt om de vrijheid van meningsuiting sterk in te perken, een rechter deze wet ongeldig zou verklaren. De individuele grondrechten zijn immers onvervreemdbaar: ze behoren toe aan het individu. De rest van de samenleving, meerderheid of niet, heeft hier niets over te zeggen. De tirannie van de meerderheid wordt zo vermeden.
De individuele grondrechten vormen dus een sterke beperking op de macht van het volk. En die inperking van de democratie, hoewel weinig gekend, is minstens zo belangrijk, zoniet belangrijker, dan het democratische aspect van onze huidige bestuursvorm. En goed om weten: net die inperking van de democratie zorgt dat we meer vrijheid en rechtvaardigheid kunnen creëren voor iedereen. Conclusie: minder democratie leidt in dit geval dus tot een betere samenleving.
De massa: zowel de sterkte als de zwakte van de democratie
Een essentieel kenmerk van een democratie is dat bij meerderheid wordt beslist. Dat betekent dus ook dat de massa moet gaan stemmen, zodat zich een meerderheid kan vormen. Dat betekent dat men de wisdom of the crowds kan gebruiken om beleid te bepalen.
[Indien een minderheid voldoende zou zijn om bij stemming te beslissen zou dat een onstabiele bestuursvorm opleveren, omdat er telkens wisselende beslissingsmeerderheden zouden kunnen gevormd worden. De stabiliteit die de meerderheid levert is cruciaal en is ook de sterkte van een democratie.]
Maar net in die nood aan een meerderheid, en dus de massa, zit ook de grote zwakte van de democratie. Immers, doordat duizenden en miljoenen mensen gaan stemmen, verwatert de impact van de stem van een individuele burger. En die burger is niet dom: zij weet maar al te goed dat de kans dat haar stem doorslaggevend is verwaarloosbaar is. Waarom zich dan de moeite getroosten om zich te informeren over zulke complexe zaken als de gevolgen van een exit uit de Europese Unie: mijn individuele stem zal toch nooit doorslaggevend zijn.
Het is dus rationeel dat de burger zich de moeite bespaart om zich grondig te informeren. De individuele kiezer is rationeel onwetend. Maar wat rationeel is voor die ene individuele kiezer, is natuurlijk rationeel voor alle andere individuele kiezers. Het gevolg is dat de massa die gaat stemmen zich niet informeert.
Het bovenstaande is een stelling uit de economische theorie van de politiek, beter bekend als “public choice” theorie. Onderzoek na onderzoek bevestigt dat mensen, zowel laag- als hoogopgeleid(!), zelden goed geïnformeerd zijn over het politieke reilen en zeilen. En deze stelling werd nog maar eens bevestigd door de Britten: zonder gêne werd de slogan breed uitgesmeerd dat er wekelijks 350 miljoen pond naar de Europese Unie vloeide. Dat ze daar een groot deel van terugkrijgen, drong onvoldoende door. En dat een land als Noorwegen, dat ook buiten de Europese Unie zit en als voorbeeld voor het VK kan dienen, per hoofd méér betaalt aan de EU dan het VK was al helemaal geen element in het debat. Je zou voor minder het citaat van Winston Churchill bovenhalen die stelde dat een kort gesprekje met een gemiddelde kiezer het beste argument is tegen de democratie.
Referanda zoeken de zwakte van de democratie op
Maar, zo stellen De Ceulaer en Devos, als dat het argument is tegen een referendum, dan geldt dat tegen de hele democratie. Het feit dat één stem nooit doorslaggevend is, geldt immers ook bij een gewone verkiezing waarbij volksvertegenwoordigers worden gekozen. En dus zullen mensen zich ook bij gewone verkiezingen niet informeren.
Dat klopt natuurlijk: ook bij een gewone verkiezing wordt de impact van de verkiezingsprogramma’s van de verschillende partijen weinig of niet geanalyseerd door de kiezers. Maar je kan een verkiezing ook anders bekijken, namelijk als een evaluatie van de voorbije regeerperiode. Popper noemt een verkiezingsdag dan ook ‘Judgement Day’. En dan zijn mensen plots wél geïnformeerd, zonder dat ze zich er de moeite voor moeten getroosten. Ze kunnen gewoon bij zichzelf te rade gaan en nagaan of hun leven erop vooruit gegaan is de voorbije jaren, en of de regering daar voor iets tussen zit. En is dat bij een meerderheid het geval, dan is de kans groot dat de regering mag blijven zitten.
Door een referendum te organiseren wordt echter net de zwakte van de democratie opgezocht, namelijk het feit dat het rationeel is om onwetend te zijn. Referenda gaan immers uitsluitend over beleidsmaatregelen die in de toekomst moeten gebeuren en waarbij een individuele kiezer zich vaak niet kan informeren door de eigen situatie te analyseren. Meer nog, referenda worden soms misbruikt om het beleid van de huidige regering te beoordelen. Het referendum wordt dan een ‘Judgement Day’, wat niet de bedoeling van het referendum is.
Een verkiezingsdag bekijken als ‘Judgement Day’ is dan ook correcter om de democratie te omschrijven. Het is als een patiënt die oordeelt of zijn huisdokter goed is. De patiënt informeert zich weinig of niet over het feit of de diagnose en behandeling wel correct zijn, maar kan wel oordelen of hij zich beter of slechter voelt. En of hij niet beter van dokter verandert. Dat oordeel is lang niet perfect, want je kan ook om verkeerde redenen van dokter veranderen, maar geaggregeerd en over langere periode zullen de slechte dokters minder patiënten krijgen en de goede meer. Of dat is toch de hoop die we kunnen koesteren, omdat patiënten (en kiezers) over hun eigen toestand wel geïnformeerd zijn.
In deze context wordt het duidelijk dat een referendum niet past in deze omschrijving. We kunnen niet over nog te nemen maatregelen het track record oderzoeken. Het is dan alsof we aan de patiënt zelf vragen welke diagnose en behandeling hij wenst.
Doel = betere samenleving
De vraag is dus of we de samenleving beter maken door het organiseren van referenda over complexe zaken. Ik ben van mening dat mensen laten kiezen over iets waarvan het rationeel is dat ze zich er niet over informeren geen goede bestuursvorm is. Het is beter om een beperkt aantal mensen af te vaardigen die betaald worden om zich hiermee bezig te houden, zoals in onze representatieve democratie. Laat kiezers hier achteraf dan over oordelen.
Tot slot. In het parlement zelf wordt het werk verdeeld over gespecialiseerde commissies. Voor elke partij zitten hoogstens een paar parlementsleden in elke commissie. Hun voltijdse job is om zich in te werken in een paar domeinen en zo expertise te verwerven. In die commissies bepalen ze dan ook vaak het beleid van hun partij en hún stem kan wel degelijk soms doorslaggevend zijn, zeker als ze een goede reputatie opgebouwd hebben door zich goed te informeren. Ze worden er ook op aangesproken, omdat ze voor dat bepaald thema optreden als spreekbuis van de partij. Ze hebben er dus alle belang bij om zich te informeren. Vergelijk dat met een referendum waarbij een massa mensen, die vaak al een druk familiaal en professioneel leven hebben, gevraagd worden om zich te beraden over een complexe vraag, waarbij ze zelf weten dat hun stem nooit doorslaggevend zal zijn. Kan een bestuursvorm nog inefficiënter georganiseerd worden?
Dit is een uitgebreide versie van de tekst die in De Tijd verscheen.