De middenklasse in België betaalt zich blauw en krijgt weinig terug. Maar dat is niet de reden waarom België niet liberaal is. Het gaat om de sociale mobiliteit!
In discussies over de vermeende onwerkbaarheid van België, heb ik de neiging om de Belgische constructie te verdedigen. Ik weet ook wel dat het beter kan, maar we leven in een land met een goede gezondheidszorg en goed tot zeer goed onderwijs (behalve voor de onderklasse, zie ook infra). En ook op andere domeinen is het goed leven in België.
De repliek die ik dan meestal krijg is dat we veel te veel betalen voor die diensten, en dat het veel efficiënter kan. En daarin hebben de België-bashers gelijk en ongelijk.
Ze hebben ongelijk, omdat België blijkbaar in de middenmoot zit qua overheidsuitgaven, als we de kernlanden bekijken. De kernlanden definieer ik als België en haar buurlanden en drie Scandinavische landen (Denemarken, Zweden en Finland). De grafiek hieronder geeft de totale overheidsuitgaven in % van de economie. De zwarte lijn geeft de uitgaven voor België. Daaruit blijkt dat België inderdaad veel uitgeeft, maar nog steeds minder dan Frankrijk, Finland en Denemarken. En de recente stijging van de uitgaven is niet enkel in België het geval, maar in alle landen. Enkel voor Duitsland is de stijging bijna volledig teruggevallen op het niveau van vóór de crisis.
Bron: Ameco
Maar toegegeven, België zit bij de hogere middenmoot. Als je echter een uitspraak wil doen over de huidige efficiëntie van het Belgische vehikel, dan moet je de overheidsuitgaven bekijken zonder de interestbetalingen op de overheidsschuld. De overheidsschuld is immers, zeker voor België, grotendeels een schuld uit een verleden (jaren ’70 en ’80 voor België) en een deel van de meeruitgaven die België moet doen voor de interestbetalingen is dus een last uit het verleden en heeft weinig of niets te zien met de huidige efficiëntie van België. Als je de overheidsuitgaven zonder interestbetalingen zou bekijken zakt België een beetje meer comfortabel weg in de middenmoot. Dus de stelling dat België in de middenmoot zit qua overheidsuitgaven als we de buurlanden bekijken en de Scandinavische landen is niet van de pot gerukt.
Is de Vlaamse publieke opinie, zeg maar de Vlaamse brede middenklasser, dan stekeblind voor deze cijfers? Ik denk het niet. In België betaal je immers al snel veel belastingen op je arbeidsinkomen. De onderstaande grafiek geeft de marginale inkomensbelasting voor België, Nederland, Frankrijk en Duitsland. Hieruit blijkt dat je in België al 45% betaalt als je een belastbaar inkomen hebt van 18.000 euro, en 50% bij meer dan 35.000 euro. Nergens stijgt de inkomensbelasting zo snel als in België.
Bron: Oeso
De onderstaande tabel geeft de maximale inkomensbelasting en de inkomensklasse voor een tiental landen. Ook hieruit blijkt dat België erg hoog staat: enkel Nederland heeft een hogere belastingsvoet (52%), maar die begint dan wel pas op 55.000 euro, terwijl dit in België al begint op 35.000 euro. In België behoor je dus heel snel tot de middenklasse en die middenklasse wordt zwaarder belast dan elders.
Threshold | Marginal rate (%) | |
Netherlands | 55.694 | 52,00 |
Belgium | 35.060 | 50,00 |
Austria | 60.000 | 50,00 |
UK | 150.000 | 50,00 |
Portugal | 153.300 | 46,50 |
Germany | 250.730 | 45,00 |
Greece | 100.000 | 45,00 |
Italy | 75.000 | 43,00 |
France | 70.830 | 41,00 |
Ireland | 32.800 | 41,00 |
Finland | 68.200 | 30,00 |
Spain | 175.000 | 23,50 |
Bron: Oeso
De marginale belastingsvoet is belangrijk omdat het de prikkel is om (meer) te werken. Als deze te snel stijgt, dan fnuik je de prikkels voor mensen om (meer) te werken.
De uiteindelijke betaalde belastingen zijn natuurlijk veel ingewikkelder dan deze cijfers, omdat er tal van belastingsvoordelen, -aftrekken en -kredieten bestaan. Maar de verschillen zijn dermate groot dat België zelfs met die voordelen, die in andere landen ook bestaan, een zware belastingdruk geeft en werken meer bestraft dan in andere landen.
De vraag is echter wat de overheid met het belastingsgeld doet. Dat kan het verhaal sterk nuanceren. Stel bijvoorbeeld dat de overheid zorgt voor gratis kinderopvang voor werkenden, dan is dit een impliciete subsidie (of een negatieve belasting) voor werkenden, wat het uiteindelijke netto besteedbaar inkomen van werkenden verhoogt. Je zal dan de uiteindelijke belasting op je arbeid minder “voelen”. Dus als het belastingsgeld dat in grote mate door de middenklasse betaald wordt inderdaad zou terugvloeien naar diezelfde middenklasse, dan zou men kunnen stellen dat er weinig aan de hand is. Dan is dit gewoon een ideologische keuze voor diensten en goederen die via de staat worden voorzien, in plaats van via de markt. Misschien weinig liberaal, maar dat zegt nog niet noodzakelijk iets over de efficiëntie van België.
Echter, de overheidsuitgaven gaan nergens meer dan in België naar de vermindering van de inkomensongelijkheid. Meer nog, België is de kampioen van de Oeso (en daarmee wellicht van de wereld) als het op de vermindering van de ongelijkheid neerkomt. De grafiek hieronder geeft op basis van Oeso-cijfers de ongelijkheid vóór en na herverdeling en de uiteindelijke vermindering, telkens berekend volgens de Gini-coëfficiënt.
Bron: Oeso
Als we de bovenstaande cijfers combineren, dan geeft dit de onderstaande grafiek. Deze grafiek is interessant omdat het (kwalitatief) aangeeft hoeveel er overblijft voor de middenklasse:
– linksboven: grote overheid die weinig aan herverdeling doet => er blijft meer over voor de middenklasse
– rechtsonder: kleine overheid die veel aan herverdeling doet => er blijft weinig over voor de middenklasse
België doet veel meer aan ongelijkheidsreductie dan Zweden (SW), Denemarken (DK) en Frankrijk (FR), terwijl deze landen een hoger overheidsbeslag hebben. In die drie landen kan er dus meer “teruggegeven” worden aan de middenklasse, en is het mogelijk dat de middenklasse de belastingen minder voelt. Maar ook Duitsland kan misschien veel “teruggeven” aan de middenklasse, omdat ze minder aan ongelijkheidsreductie doet en de belastingsdruk er lager is.
Bron: Oeso en Ameco gecombineerd (zie supra)
Ook dit is volgens mij nog geen sluitend bewijs dat België inefficiënt is en kan weerom bekeken worden als een ideologische keuze. Inkomensongelijkheid verminderen heeft immers zonder twijfel belangrijke voordelen, niet in het minst voor de armoede van kinderen. Zo is het de laatste jaren onder economen duidelijk geworden dat een te hoge inkomensongelijkheid de sociale mobiliteit (gelijke kansen) negatief beïnvloedt.
Een variant van de onderstaande figuur werd gebruikt in een lezing van Alan Krueger, de hoofdeconoom van Obama (slides, tekst). De horizontale as geeft de ongelijkheid, de verticale as geeft de sociale immobiliteit (hoe hoger, hoe immobieler, dus hoe minder gelijke kansen). De figuur kreeg de naam ‘the Great Gatsby curve‘. Hieruit blijkt dat België (en Nederland) het niet goed doet wat betreft de sociale mobiliteit, ondanks een lage inkomensongelijkheid: Finland en Oostenrijk doen het met een zelfde niveau van ongelijkheid veel beter. Er zijn dus andere drempels dan de inkomensongelijkheid in België die de sociale mobiliteit tegenwerken, terwijl de overheid net veel investeert in het verminderen van de inkomensongelijkheid.
Bron: Oeso
Conclusie: de middenklasse in België betaalt zich blauw en krijgt er weinig voor terug. Positief is wel dat de inkomensongelijkheid sterk verminderd wordt, maar de kansenongelijkheid blijft dan weer onaanvaardbaar hoog. België is dus een weinig sociaal mobiele samenleving, en het is net die sociale mobiliteit die onontbeerlijk is voor een liberale samenleving die talentvolle, hardwerkende individuen wil belonen, ook als ze uit de onderklasse komen.
Een laag overheidsbeslag is voor mij niet de maatstaf voor een liberale maatschappij. Dat is de mate van sociale mobiliteit. Dus België is volgens mij onvoldoende liberaal, niet zozeer omdat de overheid zo sterk aanwezig is, maar omdat ze er niet in slaagt om die aanwezigheid te vertalen in sociale mobiliteit. Eén van de oorzaken daarbij is het onderwijs dat onvoldoende emanciperend werkt voor de onderklasse. Maar ook het onvoldoende investeren in kansarme gezinnen met zeer jonge kinderen is daar een oorzaak van.
Dat is dan ook één van de voornaamste opdrachten van een liberale partij: kinderen zoveel mogelijk kansen geven, ook, en vooral, als ze uit de onderklasse komen. Open VLD als ‘de partij voor het kind’: het mag op het eerste gezicht wat vreemd klinken, maar het zou eigenlijk de evidentie moeten zijn.