Na de federale verkiezingen van 13 juni 1999 duurde het minder dan een maand vooraleer de nieuwe Belgische regering was ingezworen. Er waren meerdere redenen voor deze snelle regeringsvorming, maar één van de belangrijkste was de vaste wil van de regeringspartijen om eindelijk -na decennia- een regering te maken zonder de christen-democraten. Men kon in die tijd immers gerust spreken van een CVP-staat waarbij partijgetrouwen van de CVP in alle geledingen van de maatschappij sleutelposities bekleedden. Acht jaar in de oppositie heeft de macht van deze partij sterk verminderd. Neutraal gezien is deze oppositiekuur van de CVP (ondertussen CD&V) een goede zaak geweest voor de Belgische democratie. Te lang en teveel macht in de handen van één man of organisatie is ongezond, omdat langdurige machtsconcentratie op zijn best leidt tot luiheid en zelfingenomenheid, op zijn slechtst tot corruptie.
Diezelfde redenering werd na de federale verkiezingen van juni 2007 toegepast op de Parti Socialiste (PS) door toenmalig informateur Didier Reynders (MR) toen hij stelde dat een regering zonder de PS gelijk staat aan een grote staatshervorming. Deze uitspraak was vooral bedoeld voor het kartel CD&V/N-VA dat met een populistisch en erg Vlaams programma de verkiezingen had gewonnen. De uitspraak van Reynders werd toen niet serieus genomen, maar het was de nagel op de kop. De PS zit ondertussen immers als enige partij al 23 jaar onafgebroken in de federale regering, waarbij ze steeds belangrijke ministerportefeuilles kon beheren. Men kan ondertussen bijgevolg dezelfde redenering volgen als in 1999: het is tijd voor de PS om in de oppositie te gaan. Dat zal de Belgische democratie ten goede komen.
Het probleem is echter dat het moeilijk is om zonder de PS een regering te vormen die een verregaande staatshervorming kan verwezenlijken: daarvoor zijn 100 van de 150 zetels nodig. De PS heeft 26 zetels. Zonder deze partij, zijn er nog 124 zetels over. Trek daar ook de Vlaamse zusterpartij sp.a (13) vanaf en de cdH (9), een partij die sinds 2007 haar lot met dat van de PS lijkt te verbinden, en er blijven nog 102 zetels over. Daarvan gaan er nog 14 zetels naar de onwaarschijnlijke coalitiepartners LDD (1), Vlaams Belang (12) en de Parti Populaire (1). Dat maakt 88 zetels, verdeeld over zes partijen: N-VA (27), CD&V (17), Open VLD (13), MR (18), Groen (5) en Ecolo (8). 88 zetels op 150 is ruim voldoende voor een gewone regering, maar onvoldoende voor een tweederde meerderheid en dus geen staatshervorming.
Voor staatshervorming-fetisjisten is hiermee de kous af: geen staatshervorming, geen regering. Maar men moet de staatshervorming natuurlijk als een middel bekijken en niet als doel: het gaat niet zozeer om de hervorming van de staat, maar wel om een hervorming van onze welvaartstaat. De N-VA beweert dat de hervorming van de welvaartsstaat enkel kan via een diepgaande staatshervorming. Maar dat is niet correct. Met een regering zonder PS en cdH kan ook een hervorming van de welvaartsstaat bekomen worden.
De N-VA omschrijft België vaak als een tweelandenland: de Vlaamse kieskring die overwegend economisch-rechts stemt, tegenover de Franstalige kieskring die overwegend economisch-links stemt. Die twee verzoenen is een aartsmoeilijke taak en blijkt op dit moment zelfs onmogelijk te zijn. Het ei van Columbus lijkt dan ook te zijn om een economisch-rechtse regering te vormen, zonder de linkse partijen PS, cdH en sp.a. Om te komen tot een comfortabele meerderheid zou Ecolo en eventueel Groen! moeten meegenomen worden in de federale regering. Dat zijn economisch-linkse partijen, maar de opname van deze partijen kan ook als een troef gezien worden omdat hiermee de linkse flank van de CD&V gerust gesteld wordt. De groenen zijn wellicht te overtuigen met een aantal belangrijke -hopelijk goed doordachte- maatregelen wat beterft de overgang naar een CO2-arme economie, iets wat sowieso goed beleid is. Overigens zouden niet alleen een overgrote meerderheid van de Vlamingen een federale regering zonder de PS verwelkomen. Ook veel franstaligen zijn de PS-staat grondig beu. De partij haalt dan wel 35% van de stemmen; dat betekent ook 65% kiezers die er niet op stemmen.
De grootste tegenstander van een coalitie zonder de PS is echter de N-VA zelf (de PS zelf niet meegerekend). Zij heeft haar kiezers een diepgaande formele staatshervorming beloofd en zal niet zonder in een regering stappen. Als de N-VA hieraan vasthoudt en de huidige voorstellen weigert, zal het de tweede maal zijn dat de positie van de N-VA ervoor zorgt dat de PS incontournable is. Inderdaad, toen de N-VA eind 2007 het been stijf hield en weigerde om het pakket dat toen op tafel lag (met een oranje-blauwe coalitie, zonder de PS) te aanvaarden, werd Guy Verhofstadt gevraagd een nood-regering te maken. Als gevolg werd een regering mét de PS en zonder de N-VA gemaakt, en zonder een formele staatshervorming (overigens met de steun van de N-VA, op één symbolische onthouding na). Dat scenario dreigt zich te herhalen: een regering met de PS en zonder de N-VA, en eveneens zonder een staatshervorming. Dat zou de ironie ten top zijn: de N-VA voerde in 2007 immers nog een campange “tegen de verst(r)ikking van Vlaanderen”, doelend op Elio Di Rupo met zijn eeuwig strikje.
Nu dat blijkt dat een formele staatshervorming mét de PS niet haalbaar lijkt, zouden de Vlaamse partijen het geweer van schouder moeten veranderen en pleiten voor een welvaartstaatshervorming, waarbij een centrum-rechtse regering zonder PS en cdH de arbeidsmarkt, de overheid, justitie en de sociale zekerheid hervormt. Die sanering is dringend en absoluut noodzakelijk. Enkel op die manier kunnen we onze welvaartstaat behouden. Open VLD, MR en een groot deel van de CD&V zullen dit scenario ongetwijfeld genegen zijn. Hopelijk geraakt de N-VA verlost van zijn staatshervorming-fetisjisme.
Deze tekst verscheen eerst als column bij Liberales.