In een column voor Apache reageert Peter Casteels op een blog waarin ik ervoor ijver om de loonvorming op anciënniteit af te schaffen. De voornaamste reden voor mijn pleidooi is dat productiviteit niet meer stijgt vanaf een bepaalde leeftijd (of anciënniteit) waardoor de oudere werknemers relatief duurder worden en zichzelf uiteindelijk uit de markt prijzen. Dat leidt tot een lage activiteitsgraad onder de oudere werknemers en tot een duur en allicht onhoudbaar pensioenstelsel. Voor Casteels is dit echter een eenzijdige kijk op de problematiek:
Het zijn redeneringen die enkel binnen de beslotenheid van een economisch model kloppen. Productiviteit daalt, winst van werkgever daalt, loon voor werknemer moet dalen. Wat hierin ontbreekt, is dat het om mensen gaat. Arbeiders zijn geen productiemachines. Oudere mensen produceren minder, maar het werk valt hen zwaarder. Ze moeten meer inspanningen leveren voor dezelfde prestaties. Dan wordt het harder werken voor minder geld. Helaas is er in een model dat vertrekt vanuit de baten van werkgevers geen plaats voor zulke overwegingen. Die spelen wel mee in de samenleving, maar daarin zijn economen minder geïnteresseerd.
Je zou kunnen stellen dat economen inderdaad enkel geïnteresseerd zijn in zoveel mogelijk output krijgen uit de schaarse middelen. Maar dat kunnen economen enkel doen binnen beperkingen of regels die door de maatschappij opgelegd zijn. Als de maatschappij beslist dat werknemers moeten betaald worden volgens hun inspanning (wat Casteels bepleit), in plaats van wat hun arbeid oplevert (zoals het nu grotendeels is, behalve dan deels voor ouderen), dan zullen economen binnen dit nieuwe kader werken. Maar dan zal er wel aangegeven worden wat de kostprijs van deze keuze is. (Dus “leven buiten een economisch model” is in die zin niet mogelijk.)
Met andere woorden, het is niet onmogelijk om oudere werknemers meer te betalen, ook al stijgt hun productiviteit niet meer. Meer nog, we doen het op dit eigenste moment! Maar dat heeft wel consequenties, namelijk het feit dat oudere werknemers relatief duurder worden en zichzelf uiteindelijk uit de markt prijzen, met een lage werkzaamheidsgraad onder oudere werknemers tot gevolg en dus een relatief duur pensioensysteem. Dat, op zijn beurt, leidt tot relatief hogere belastingen die onze concurrentiekracht aantasten. Willen we dat als maatschappij dan is dat zo, maar de econoom zal je wijzen op de kosten voor die keuze.
Men kan dus kiezen om “buiten een economisch model” te leven, waarmee ik denk dat Casteels de efficiëntie-mantra van de economen bedoelt. Maar dat leidt dus per definitie tot een efficiëntie-verlies.
Overvloed of schaarste
Als je van mening bent dat we nog steeds in een wereld van schaarste leven, dan zal je echter veel gewicht geven aan dat efficiëntie-verlies. En dan zal de economische wetenschap een prominente plaats hebben in je denken. Economie als wetenschap is immers enkel nuttig in een wereld van schaarste. In een wereld van overvloed is de economische wetenschap irrelevant.
Als je daarentegen van mening bent dat we eerder in een wereld van overvloed leven, dat we al lang genoeg hebben en dat het streven naar meer productie van goederen en diensten niet nodig en zelfs ongewenst is, dan zal je het efficiëntie-verlies er gemakkelijker bijnemen. En als je afwijst dat er schaarste is, dan kan je ook de economie als wetenschap afwijzen. En dat lijkt dan ook eerder de positie van Casteels te zijn. In dezelfde column verwijst hij niet toevallig naar het boek ‘Hoeveel is genoeg?‘ van vader en zoon Skidelsky die zich afvragen of het streven naar meer groei wel zo belangrijk is.
Als je aanvaardt dat we in een wereld zonder schaarste leven, dan moeten alle discussies over budgetten wel zeer absurd overkomen. Het beste voorbeeld is de gezondheidszorg. De kosten zullen stijgen, niet zozeer door een hoger aantal ouderen (hoewel ook dat een effect is), maar vooral omdat er in de geneeskunde meer mogelijk zal worden. Om een actueel voorbeeld te geven: juist doordat er een medicijn gevonden is dat Viktor kan helpen, hebben we net een discussie achter de rug over de betaalbaarheid ervan. Zonder dat medicijn, hadden we de discussie niet. We mogen dus blij zijn dat er discussie was , want het geeft aan dat we Viktor en anderen kunnen helpen. Alleen is het heel duur om dergelijke ‘weesgeneesmiddelen‘ te ontwikkelen; er zijn nog zo’n 5000 weesziektes zonder geneesmiddel.
Ik denk dus niet dat we in een wereld van overvloed leven, maar nog volop in schaarste. Het kan zijn dat sommige prioriteiten verkeerd zitten, en dat we bijvoorbeeld veel meer onderzoek moeten financieren naar weesgeneesmiddelen, maar dan nog. En dat is enkel een voorbeeld wat betreft weesziektes. Er zijn ook nog niet-weesziektes waar nog heel wat onderzoek nodig is. En wat met onderwijs? Of een koolstofarme economie? We zitten volgens mij nog wel een eindje verwijderd van de wereld van overvloed. En zolang we in schaarste leven, is efficiëntie belangrijk. Evenals de economische wetenschap. En nogmaals, dat betekent niet dat een maatschappij niet kan afwijken van de maximale efficiëntie. Het betekent enkel dat de kostprijs die dat met zich meebrengt een relevant argument is en blijft.
herman
November 24, 2014 at 11:05amU versmalt het vraagstuk overvloed/schaarste naar het vraagstuk rond innovatie. Uiteraard is er een schaarste wat betreft innovatie: dat is besloten in de definitie van wat innovatie is, namelijk nieuwe zaken ontwikkelen. Dat neemt echter niet weg dat we niet in een wereld van schaarste leven.
Wij hebben aan distributie. Daarmee bedoel ik niet enkel de verdeling van geproduceerde waren, maar ook de verdeling van productiemiddelen en van rijkdom. Welk percentage, uitgedrukt in tientallen, van onze (westerse) productie en consumptie is zuiver bestemd voor wegwerp? Economie zou misschien meer over distributie moeten gaan en minder over veronderstelde schaarste.
(Om binnen uw voorbeeld te blijven: medicijnen tegen ziektes als tbc werden al decennia massaal geproduceerd en toch bleven mensen aan die ziekte sterven. Het was economisch immers niet interessant om de geneesmiddelen te distribueren en de politiek verkoos om de economie boven de gezondheid van deze mensen te stellen.)