De voorbije 15 jaar heeft de komst van het internet ons dagelijks leven veranderd. Kranten worden online gelezen, alles en nog wat wordt online verhandeld, jobs worden gezocht en gevonden, relaties gevormd, enzovoort, enzovoort. Het internet is de meest ingrijpende uitvinding van de laatste 50 jaar. Men was eind jaren ‘90 wat al te optimistisch over de ‘nieuwe economie’ die door internet zou ontstaan, maar we staan zonder twijfel nog maar aan het begin van de revolutie.
En binnen de tien jaar komt er een nieuwe revolutie aan, misschien niet van dezelfde orde als het internet maar toch zeer ingrijpend, vooral dan op gebied van verkeersveiligheid en arbeidsproductiviteit. De verwachting is immers dat binnen tien jaar de auto zelf zal kunnen rijden. Er zijn in het verleden al dergelijke projecten opgestart, maar nu zou het dus menens zijn. Het bekendste lopende project is de Google Car. Deze zelfrijdende auto heeft nu al meer dan 1.500 km op de teller staan zonder tussenkomst van een chauffeur, en 230.000 km met een sporadische tussenkomst.
Ook andere projecten zijn volop in ontwikkeling, zoals die van BMW, Audi, Volkswagen, Volvo en General Motors. Deze laatste beweert zelfs dat de zelfrijdende auto al in 2018 commercieel kan gelanceerd worden. En dit zou wel eens nog sneller kunnen komen dan we denken, aangezien heel wat technologie al beschikbaar is. Zo hebben heel wat hedendaagse wagens automatische systemen om te parkeren, systemen om op het juiste baanvak te blijven en om botsingen te vermijden. De volgende S-klasse van Mercedes zou reeds een zelfrijdend systeem hebben tot 40 kilometer per uur, bedoeld bij sterk vertraagd verkeer (zie bijvoorbeeld deze link).
Productiviteit
Voor de gewone mens zal de zelfrijdende auto een grote besparing van tijd geven. In de toekomst zal je in je auto kunnen lezen, slapen, werken,… eigenlijk alles wat je nu in je luie zetel doet. Dat betekent een gigantische tijdsbesparing als je weet dat de 5,2 miljoen personenwagens die in 2009 in België ingeschreven waren gezamenlijk 77 miljard km reden (link). Met een gemiddelde snelheid van 50 km/u zijn dat 1.5 miljard uren, of gemiddeld 17,5 werkdagen per Belg. Voor chauffeurs van vrachtwagens en autobussen is dit effect nog veel groter: ongeveer 700.000 autobussen, vrachtwagens en bestelwagens reden samen bijna 20 miljard km. Stel je voor dat al die chauffeurs ‘onnodig’ worden: dat zou een gigantische productiviteitswinst zijn voor de transportsector. Op het eerste gezicht lijkt dit een ramp voor de werkgelegenheid, maar met de vergrijzing die eraan komt, zullen deze werknemers broodnodig zijn voor andere jobs.
Een bijkomend voordeel is dat het vrachtvervoer voor een groot deel ‘s nachts zal kunnen gebeuren, waardoor de wegen tijdens de piekuren minder belast zijn. Dat betekent dat de wegencapaciteit beter kan benut worden (nu worden de wegen ‘s nachts bijna niet gebruikt). Daartegenover staat wel dat er waarschijnlijk meer verkeer zal komen, omdat de kost om met de auto te rijden vermindert; autovervoer zal immers veel minder als tijdverlies beschouwd worden. Bovendien zullen jongeren en hoogbejaarden toch met de auto kunnen rijden. Hoewel dit dus nog meer verkeer impliceert, betekent het ook dat deze jongeren en hoogbejaarden een grotere vrijheid krijgen, wat we moeten toejuichen.
Verkeersveiligheid
Op het domein van de verkeersveiligheid zullen de effecten eveneens gigantisch zijn. Autoconstructeurs en de overheid hebben de voorbije decennia al een drastische daling van het aantal verkeersdoden verwezenlijkt. In de jaren ‘60 vielen op onze wegen tot 3.000 doden per jaar, halfweg de jaren 90 was dit gezakt tot 1.500, en nu zitten we al onder de 1.000. Maar met zelfrijdende auto’s zullen er geen ongevallen meer gebeuren door dronken rijden of door onoplettendheid. Zeer waarschijnlijk ook niet door te snel rijden, aangezien de zelfrijdende auto zodanig geprogrammeerd zal zijn dat de snelheidslimiet gerespecteerd wordt. Dat betekent trouwens ook dat we kunnen besparen op alcohol- en snelheidscontroles. Er is wel een struikelblok dat moet opgelost worden, namelijk de aansprakelijkheid bij een ongeval. Maar dat is in principe op te lossen.
Zelfrijdende auto’s zullen bovendien met elkaar kunnen communiceren. Dat betekent dat indien een auto hard moet remmen voor een onverwachts obstakel (of een onverwachte file) dit in een fractie van een seconde kan doorgegeven worden naar de achterliggende auto’s, die allen bijna tegelijk hun snelheid kunnen minderen. Dat betekent dat auto’s dichter op elkaar kunnen rijden, zodat de doorvoercapaciteit groter wordt, met minder files tot gevolg.
Parkeerbeleid
De zelfrijdende auto zal ook een impact hebben op de ruimtelijke ordening, vooral in steden. Daar is de parkeerdruk enorm groot. Dat kan in principe opgelost worden door ondergrondse parkings te bouwen, maar die zijn zeer duur, vragen tijd om uitgevoerd te worden (vergunningen, buurtprotest, bouwtijd) en geven heel wat overlast tijdens de bouwperiode. Ze geven ook geen veilige indruk en worden ‘s avonds en ‘s nachts vaak gemeden. Met zelfrijdende auto’s kan de parkeerdruk verminderd worden. De bewoners en bezoekers van de stad kunnen immers met hun zelfrijdende auto tot vlakbij hun bestemming rijden, waarna de auto naar een bovengrondse parking aan de rand van de stad rijdt (of in een bestaande ondergrondse parking, indien er nog plaats is). Dat betekent dat er nog steeds een aantal bovengrondse parkeerplaatsen moeten zijn in de stad waar mensen kunnen in- en uitstappen, maar omdat dit maar korte tijd duurt, zijn er veel minder parkeerplaatsen nodig. Op termijn zouden er zelfs bovengrondse parkeerplaatsen kunnen verdwijnen die dan plaats maken voor meer groen of betere en bredere voet- en fietspaden.
De steden kunnen hiermee de parkeerdruk verlichten zonder zware investeringen in ondergrondse parkeergarages, en zonder dat de middenstand in het hart van de stad er nadeel van ondervindt. Steden kunnen opteren om subsidies te geven voor de eerste generatie van zelfrijdende auto’s aan de bewoners van de binnenstad. Tegenover de subsidie zou dan wel de verbintenis staan dat de bewoner zijn auto buiten de stad laat parkeren. Na een relatief korte tijd (een legislatuur?) zullen de subsidies niet meer nodig aangezien de zelfrijdende auto snel zal ingeburgerd zijn.
Autobezit
Ten slotte zal er ook nog een impact zijn op het autobezit. Het autodelen kan immers de norm worden. Sommige autoconstructeurs zien zich nu al in de toekomst eerder als een dienstverlener van mobiliteit dan als producent van auto’s. Je zal op eender welk moment een auto kunnen bestellen die tot aan je deur komt, net zoals je een taxi bestelt, maar dan zonder chauffeur en zonder de kost van een chauffeur. Je zal de auto kiezen volgens je noden: ben je alleen, en moet je gewoon even in de stad zijn, dan bestel je een kleine elektrische wagen. Ga je de wekelijkse boodschappen doen, dan zal het een ruimere wagen zijn met makkelijke laadkoffer (als je boodschappen al niet automatisch worden thuisgeleverd). Ga je op reis, dan kies je een grote wagen waarin de autozetels kunnen omgevormd worden tot een bed. Op die manier wordt die vervelende en gevaarlijke reis naar het zuiden zeer comfortabel.
Drempels
Uiteraard zijn er nog wat drempels. Ten eerste de technische drempels. De zelfrijdende auto is nog niet rijp voor commercieel gebruik. Maar daar wordt hard aan gewerkt, want de voordelen zijn enorm; een autoconstructeur zonder deze technologie zal failliet gaan of overgekocht worden door een autoconstructeur die de technologie wel in huis heeft. Ten tweede is er de juridische drempel: men moet als bestuurder volgens de wet aandachtig zijn als men autorijdt. Maar dat is makkelijk aan te passen: de Amerikaanse staat Nevada heeft op vraag van Google in juni van dit jaar de wet aangepast zodat het in de toekomst legaal is om met een zelfrijdende auto te rijden.
Als laatste drempel wordt vaak de consument genoemd. Het zal inderdaad een grote psychologische verandering zijn om met een voertuig te rijden waarop je zelf geen controle meer uitoefent. Maar deze drempel zal door proefprojecten en door early adopters worden geslecht: de zelfrijdende auto’s zullen in de praktijk tonen dat ze veilig zijn. Daarenboven wordt nu al vaak op zelfbewegende mobiliteit beroep gedaan. De lift is misschien een flauw voorbeeld, maar vliegtuigen stijgen op en landen al jaren op automatische piloot, en daar heeft niemand een probleem mee.
Eens deze drempels overwonnen zijn, zal de invoering van zelfrijdende auto’s exponentieel verlopen. De potentiële koper moet immers niet wachten tot de overheid de infrastructuur heeft aangepast of tot er genoeg zelfrijdende auto’s zijn vooraleer je er zelf de vruchten van kunt plukken (er is geen zogenaamd netwerkeffect waarbij je eigen nut van het product mee bepaald wordt door hoeveel mensen het product hebben, behalve wat betreft de optie dat zelfrijdende auto’s met elkaar communiceren). Dat is de reden dat bijvoorbeeld treinen en metro’s nog steeds niet zelfrijdend zijn. Het zou me niet verbazen als vakbonden dergelijke technologie hebben tegengewerkt, met als argument de werkgelegenheid. Dat zal echter niet mogelijk zijn met het individuele auto- en vrachtwagengebruik. De voordelen zijn gigantisch en eens de veiligheid van de zelfrijdende auto is aangetoond zal de revolutie niet te stoppen zijn.
Erik Brynjolfsson en Andrew McAfee, twee MIT-economen, zijn ervan overtuigd dat de zelfrijdende auto er komt. Meer nog, het nieuwe informatietijdperk zal de arbeidsproductiviteit drastisch doen toenemen. Ze hebben hierover een e-book geschreven, ‘Race Against The Machine’. Hun internetpagina vindt u hier:http://raceagainstthemachine.com/
Een criticus inzake een dergelijke grote productiviteitsstijging is de Amerikaanse econoom Tyler Cowen. In zijn boek ‘The Great Stagnation’ poneert hij het tegengestelde van Brynjolfsson en McAfee: de grote productiviteitssprongen liggen achter ons.
De Tijd heeft de twee opinies en nog meer samengezet op deze blog:http://blogs.tijd.be/bbb/2011/12/schrijf-mee-aan-de-grote-stagnatie-.html
Deze tekst verscheen eerder als column bij Liberales.