De huidige crisis is geen maatschappelijke cesuur

In de Liberales-nieuwsbrief van 6 maart schuwt prof. Frank Ankersmit de grote woorden niet. Hij stelt dat de huidige economische crisis zal leiden tot een cesuur die hij vergelijkt met de Franse Revolutie, de twee wereldoorlogen en de val van de Muur. “Onze wereld zal nooit meer zo zijn als die was voor 2008. Natuurlijk zal ook veel hetzelfde blijven – daarover geen misverstand. Maar wat hetzelfde blijft, is niet van belang meer.”, zo stelt hij, “Wat voor en na 2008 gemeen hebben, kan geen kompas voor ons wezen in de tijd die ons te wachten staat. Zo gaat dat nu eenmaal met keerpunten in de geschiedenis.” En, aldus prof. Ankersmit, we kunnen bij deze hertekening maar beter geen economen om raad vragen.

Bij de onderbouwing van de stelling dat de huidige crisis een maatschappelijke cesuur inluidt, maakt prof. Ankersmit, en velen met hem, een redeneerfout. Het is niet omdat er een ramp gebeurt dat het hele systeem waarbinnen deze ramp gebeurd is noodzakelijkerwijze een grondige hertekening nodig heeft. Alvast een voorbeeldje ter illustratie: in 1996 ontplofte de Ariane 5 raket van de ESA tijdens haar eerste testvlucht, met een kost van enkele honderden miljoenen dollars tot gevolg. Een regelrechte ramp voor de Europese ruimtevaartindustrie. Het zorgde er echter niet voor dat het hele systeem op zijn kop gezet werd, laat staan dat wetenschappelijke ‘zekerheden’ ondermijnd werden. Na onderzoek bleek immers dat aan de oorzaak van de ramp een simpele foute conversie van computerwaarden lag die de controlesystemen door de mazen van het net hadden laten glippen met de ramp tot gevolg. Nieuwe controlesystemen zouden dat in de toekomst vermijden. De huidige economische crisis lijkt in die zin op de eerste Ariane 5: een aantal fouten in het systeem, een aantal controlemechanismen die fout gelopen zijn, met inderdaad desastreuze gevolgen. Een aantal regels zullen moeten veranderen, maar het economische systeem met de vrije markt en de globalisering is daarmee niet failliet verklaard.

Dat is ook de teneur van het essay van André Decoster, professor economie aan de K.U.Leuven, dat in deze nieuwsbrief is opgenomen. Hij stelt dat de oorzaken van de huidige crisis al lang gekend zijn. Het gaat om een gekende marktfaling, namelijk ‘asymmetrische informatie’. Voor een econoom is er een marktfaling wanneer de klassieke invisible hand niet tot de meest efficiënte uitkomst leidt. Met andere woorden, als blijkt dat de vrije markt zonder regels niet leidt tot de meest efficiënte uitkomst. Aan die marktfalingen hebben economen heel wat literatuur gewijd, om de eenvoudige reden dat economen zelf maar al te goed weten dat de vrije markt geen perfect werkend instrument is. Alleen is het zo dat het mitigeren van marktfalingen kosten met zich meebrengt en dat er bijgevolg een afweging moet gemaakt worden tussen enerzijds de kosten van de marktfaling zelf en anderzijds de kosten van de mitigatie ervan. In het verleden werd de kost van het mitigeren van de marktfaling (in dit geval meer regulering en dus minder innovatie) hoger ingeschat dan de marktfaling zelf (in dit geval asymmetrische informatie waarbij risico’s niet door alle partijen goed ingeschat kunnen worden, wat uiteindelijk tot deze crisis geleid heeft). Achteraf blijkt dit een foute inschatting te zijn. En dat is voor sommige economen een echte schok. Prof. Decoster verwijst naar Alan Greenspan die “in shocking disbelief” is: “Greenspan stelde voor zichzelf geen wetenschappelijk inzicht bij, bvb. door een rapport te lezen. Het was een erkenning dat hij om ideologische redenen (een “belief”) algemeen aanvaarde inzichten een te klein gewicht had gegeven.”

Dat is er dus fout gelopen: er werd aan bepaalde algemeen aanvaarde inzichten een te klein gewicht gegeven. En dat zal dan ook veranderen: de kosten van de marktfaling zullen hoger ingeschat worden en er zal dus meer geopteerd worden om marktfalingen te mitigeren. Wereldschokkend? Nee. Een cesuur? Helemaal niet. De vergissing heeft ingrijpende gevolgen, de Ariane 5 is nog maar eens ontploft, maar het economisch denken staat niet op zijn kop, hoezeer niet-economen zoals prof. Ankersmit dat ook denken of wensen.

Het is dus, ook voor liberalen, geen nieuws dat de onzichtbare hand niet volstaat. In januari 2007, in tempore non suspecto, zei professor Paul De Grauwe het al in een gespreksavond met Liberales: “Het is duidelijk dat veel liberale denkers een evolutie meegemaakt hebben: waar vroeger liberalen pleitten voor een minimal state, erkennen de meeste liberalen nu dat de overheid zich niet zoveel mogelijk moet terugtrekken uit de samenleving, maar integendeel sterk aanwezig moet zijn om de markt te regelen, aangezien de markt niet altijd perfect werkt. Waar de liberalen het echter wél bij het rechte eind hadden was hun pleidooi dat de overheid geen producent moet zijn. De private sector moet de producent zijn en de overheid de controleur.”

Ook Amartya Sen, Nobelprijswinnaar economie, pleit niet voor een “nieuw kapitalisme”, maar wel voor een betere toepassing van oude inzichten (net zoals Decoster verwijst ook hij naar de econoom Pigou). Daarenboven stelt Sen expliciet dat de inzichten over de vrije markt vooral in de VS aan verandering toe zijn, en niet zozeer in Europa. In Europa hebben we immers al een heleboel voorzieningen (deels) onttrokken aan de markt en het winstprincipe, zoals onderwijs en gezondheidszorg.

De tweede fout die prof. Ankersmit maakt gaat over de rol van economen om de huidige crisis in de toekomst te vermijden. Ankersmit schrijft hierover: “[Het] is sowieso vreemd om nu het heil van de economen te verwachten. Tenslotte zijn het juist de economen geweest die met hun theorieën (…) alle rampen over ons afriepen. (…) De economen zijn niet de oplossing van onze huidige problemen, maar zelf een deel daarvan.” Hier gaat Ankersmit compleet uit de bocht. Ten eerste is deze redenering in logische zin fout: het is niet omdat je de eerste keer fout bent dat je dan sowieso de volgende keer fout bent. Ten tweede gooit prof. Ankersmit alle economen op een hoopje. Zo herinnert Ivan Van de Cloot (Itinera Institute) eraan dat Joseph Stiglitz een fervent tegenstander was van de afschaffing van het systeem van narrow banking, zodat spaarbanken in meer risicovolle producten konden investeren, net zoals zakenbanken, die niet met deposito’s werken. Moeten we dan plots een econoom als Stiglitz aan de kant schuiven? Integendeel, zou ik denken. Trouwens, en dat is de derde fout in het pleidooi van prof. Ankersmit om economen te negeren, het is niet zo dat economen “met hun theorieën alle rampen over ons afriepen”. Zoals hierboven al gesteld en zoals door prof. Decoster uiteengezet, beseffen vele economen maar al te goed dat markten niet perfect zijn. De essentie van het debat is hoe groot je de kosten inschat van een marktfaling en hoe groot je de kosten inschat van het remediëren van die faling.

Betekent dit nu dat er geen vuiltje aan de lucht is? Nee, natuurlijk niet. Er zijn fouten gemaakt en het vermijden van deze fouten betekent andere afwegingen dan in het verleden, wat zal leiden tot andere regels, zoals bijvoorbeeld de terugkeer naar narrow banking. Dat zal waarschijnlijk door het financiële wereldje aanzien worden als een revolutie(tje), maar een maatschappelijke cesuur als de Tweede Wereldoorlog? Nee, dat wordt het niet. We moeten beseffen dat het in essentie gaat om de financiële wereld waar de regels niet werkten. Onze andere bedrijven, echter, waren en zijn gezond en productief, dankzij het kapitalistische systeem. Deze organisaties zijn en blijven bronnen van innovatie en welvaart.

Bij het vermijden van een crisis zoals we die nu kennen, legt prof. Ankersmit zijn hoop zoals gezegd niet bij de economen, maar bij een heropleving van het publiek belang en wil hij dat de overheid hier (terug) de hoeder van wordt. Een belangrijk punt dat prof. Ankersmit hierbij maakt betreft wat hij noemt de oligarchisering, “een clubje mensen dat goed voor zichzelf zorgt ten koste van de rest”. Hij heeft het dan eigenlijk over belangengroepen die bij de overheid lobbyen voor een specifieke regelgeving of subsidie in hun voordeel. Het is een probleem dat door politieke economen, zoals Mancur Olsen, uitgebreid is geanalyseerd. Economen zijn daarbij echter niet zo positief over de rol van de overheid als het erop aankomt om de problemen van deze rent seeking te beperken. Het is opmerkelijk dat Ankersmit, en zovele anderen, wel blijkbaar een groot vertrouwen hebben in de overheid. Nochtans heeft de overheid zelf heel wat fouten gemaakt waardoor de crisis mogelijk werd.

Inderdaad, in een interessant filmpje van Jonathan Jarvis wordt beknopt en duidelijk uitgelegd wat er fout liep. Een belangrijke oorzaak was dat de Amerikaanse centrale bank de interest historisch laag zette (op 1%) waardoor investeerders op zoek gingen naar een hoger rendement. Ze gingen hierbij níet hoofdzakelijk op zoek naar meer risico, gezien ze investeerden in veilige producten (AAA-rating), die achteraf en na verloop van tijd rommelkredieten bleken te zijn. Foutje van de rating agencies. Het probleem was dus niet zozeer hebzucht van de investeerders, zoals zo graag wordt beweerd, maar een verkeerde inschatting door de rating agencies.

Een belangrijke oorzaak van de crisis was en is dan ook de rol van rating agencies, de instellingen die zeggen hoe veilig een financieel product is (zie ook het filmpje). Zij hebben duidelijk gefaald: de producten die door deze instellingen veilig werden bevonden bleken dat achteraf niet te zijn. Volgens sommigen omdat de producten dermate complex werden dat deze niet meer goed beoordeeld konden worden. Volgens anderen liggen er echter belangenconflicten aan de basis: immers, de rating agencies werden door de bedrijven betaald om advies te geven over hoe men financiële producten moest structureren om een zo goed mogelijke rating te krijgen… waarna diezelfde rating agencies de producten moesten beoordelen. Het is exact hetzelfde belangenconflict dat het faillissement van Enron, een Amerikaanse frauderende energiegigant, mogelijk gemaakt heeft: hier waren het de audit bedrijven die de boekhouding moesten goedkeuren, maar tegelijkertijd door hetzelfde bedrijf werden ingehuurd als consultant. Als remedie heeft men de audit en consultancy opgesplitst (en één van de Big Five, de vijf grote consultancy firma’s, ging failliet).

Het is ook zo dat de vrije markt al gereguleerd werd door de overheid en dat deze regulering gefaald heeft, maar dan weer niet overal, wat aantoont dat de overheid wel degelijk middelen tot haar beschikking had die ze echter niet of slecht gebruikte. Zo was de Spaanse overheid veel strenger voor haar banken. Blijkbaar slaagde de Spaanse regulator waar andere Europese regulatoren niet in slaagden, namelijk strenge kapitaalvereisten opleggen aan hun banken, zonder de competitiviteit in het gedrang te brengen (het Spaanse Santander zat samen met Fortis en Royal Bank of Scotland in de deal om ABN Amro over te nemen).

Maar de overheid heeft niet enkel fouten gemaakt in slechte toepassing van regulering. Ook als ze actiever tussenkwam, liep het soms mis. Zo werden de Amerikaanse semi-overheidsinstellingen Fannie Mae en Freddy Mac aangespoord om, bij wijze van sociale politiek, kredieten te verlenen aan een “bredere waaier van mensen”, zeg maar arme mensen die zich dat eigenlijk niet konden veroorloven. De problemen bij Fannie Mae en Freddy Mac zijn op dit moment dan ook dezelfde als bij de private financiële instellingen. Overheidsbeheer is blijkbaar geen garantie voor goed beheer. Dichter bij huis hebben we in Vlaanderen bijvoorbeeld het gepoliticeerde Ethias met tot voor kort Steve Stevaert als voorzitter; ook deze instelling is het niet goed vergaan. Het is dus wat vreemd dat prof. Ankersmit zo gretig de rol van de overheid versterkt wilt zien als hoeder van het algemeen belang.

Ik hou mijn hart vast voor zij die zonder kennis van zaken over de toekomstige regels inzake het economisch verkeer zullen beslissen. Economie is inderdaad geen exacte wetenschap en dus zullen wetenschappers die met deze discipline bezig zijn, zich vergissen, helaas. Maar dat economie geen exacte wetenschap is, komt door het feit dat economie zich bezighoudt met de samenleving: hoe kunnen we met de beperkte middelen zoveel mogelijk welvaart creëren? En dat betekent dat er met enorm veel aspecten rekening moet gehouden worden, niet in het minst met de voornaamste actor in dit systeem, namelijk de mens zelf. Een keukenrecept hiervoor bestaat niet. En dus is economie soms trial and error. Maar dat mag niet verward worden met onkunde of complete onwetendheid. Integendeel, doordat ook de economen het niet exact weten, blijkt net hoe complex het geheel is. En dat daar enorme vergissingen uit kunnen voortkomen, ondervinden we helaas vandaag.

 

Deze tekst verscheen eerder als column bij Liberales.

Leave a Reply

Your email will not be published. Name and Email fields are required.