Waarom universiteiten meer ideologische diverstiteit nodig hebben
Het nieuwe boek Is links gewoon slimmer? van de Leuvense filosofieprofessor Andreas De Block (KU Leuven) onderzoekt of onze universiteiten gedomineerd worden door linkse mensen. En of dat een probleem vormt.
De Block antwoordt volmondig ‘ja’ op beide vragen. Uit beschikbare gegevens over de politieke oriëntatie van academici (en andere beroepsgroepen) blijkt overtuigend dat de onderzoekers en professoren aan onze universiteiten overwegend links zijn, in het ene vakdomein soms veel meer dan in het andere.
Dat is problematisch, aldus de auteur. Doordat de academische werkomgeving (uitgesproken) links en progressief is, zullen rechtse en conservatieve onderzoekers zich er minder thuis voelen én minder gewenst zijn. Ze zullen dus minder vaak een academische carrière kiezen, en als ze dat doen, zullen ze meer tegenkanting ondervinden. Op die manier wordt de eenzijdigheid nog versterkt.
Zo’n situatie is niet alleen onrechtvaardig voor potentiële rechts-conservatieve academici die moeilijker aan de bak komen aan universiteiten, ze brengt – en dat is veel fundamenteler – de waarheidsvinding in het gedrang.
Aan een universiteit tracht men de wereld in al haar aspecten beter te begrijpen. Die zoektocht naar waarheid gebeurt volgens een bepaalde aanpak, waar peerreview centraal staat. Als een onderzoeker denkt een interessante bijdrage aan zijn vakdomein te kunnen leveren, moet hij of zij dat voorleggen aan collega-experten. Deze gelijken, of peers, beslissen dan of de nieuwe bevindingen een vooruitgang zijn en of het relevant genoeg is om te publiceren in een academisch tijdschrift.
De feilbaarheid van ons brein is de laatste decennia intensief onderzocht en de tekortkomingen en ‘biases’ zijn talrijk. Zo weten we uit de psychologie dat mensen veel moeilijker zwakheden in een argumentatie vinden wanneer die in lijn ligt met de eigen overtuiging. Als die ingaat tegen de eigen overtuiging, dan vind je die veel makkelijker. Dat betekent dat als je onderzoek besluiten trekt die ingaan tegen wat een linkse onderzoeker zou verwachten, je het risico loopt om veel strenger beoordeeld te worden dan wanneer je onderzoek die overtuiging bevestigt.
In de exacte wetenschappen, zoals fysica en chemie, stelt dit probleem zich minder of niet. Maar in de sociale wetenschappen, zoals economie en psychologie, zijn de onderzochte onderwerpen vaak politiek geladen en zijn onderzoekers zelden neutraal. Dat geldt des te meer in domeinen waar weinig onderzoek gebeurt op basis van gegevens, zoals in de filosofie en literatuurwetenschap.
Het is meteen een ijzersterk argument voor de centrale boodschap van het boek. We hebben meer ideologische diversiteit aan de universiteit nodig, omdat de zoektocht naar een beter begrip van mens en maatschappij nood heeft aan die diversiteit. Onderzoekers zijn ook maar mensen, met alle denkfouten die mensen onbewust maken.
Zou het dan tóch niet kunnen dat linkse mensen gewoon slimmer zijn, en daarom oververtegenwoordigd aan de universiteit? Beschikbare data spreken dat tegen, argumenteert De Block. Maar mogelijk gaat hij hier te kort door de bocht. Intelligentie op zich is namelijk niet het enige wat telt. Het gaat ook over waarvoor je je intelligentie gebruikt. In de bedrijfswereld wordt het aanwezige denkvermogen vooral gebruikt om winst te maken, veel minder om na te denken over maatschappelijke kwesties.
Dus misschien is links niet slimmer in het algemeen, maar wél als het over politiek geladen kwesties gaat. Zo is steun voor herverdeling, een linkse positie, sterk gelinkt met hoe verantwoordelijk je een individu houdt voor zijn of haar positie en hoeveel je toewijst aan pech (of geluk).
Om dat goed in te schatten, mag je niet afgaan op je intuïtie, maar moet je daar hard over nadenken. Veel toeval zit immers verborgen, of wordt, feilbaar als we zijn, genegeerd. Maar je land van geboorte, je talenten en je gezinssituatie zijn zeer bepalend voor je levenssituatie. Die zaken heb je echter niet zelf in de hand. Je moet er geluk voor hebben. Dat inzicht krijg je vaak pas als je daarover goed nadenkt. Een sociale wetenschapper doet dat veel meer dan een ingenieur of een bedrijfsleider.
Hoe dan ook blijft de centrale boodschap van het boek overeind: elke organisatie die over mens en maatschappij nadenkt, heeft nood aan ideologische diversiteit. Zonder die diversiteit ga je immers je eigen ideologische blinde vlekken niet zien. En juist dat is belangrijk als je dichter bij de waarheid wil komen, wat het einddoel van elke universiteit zou moeten zijn.
Deze tekst verscheen eerst als opinie in DeMorgen.