Afgelopen dagen was er opnieuw commotie over een beleidsdaad van Theo Francken, staatssecretaris voor Asiel en Migratie. Francken pakte zondag uit met het nieuws dat er identificatieteams uit Soedan in België waren om mensen zonder papieren uit het Maximiliaanpark te kunnen identificeren, waarna ze kunnen teruggestuurd worden.
Francken wordt verweten met een crimineel regime samen te werken, omdat het identificatieteam uit Soedan op één of andere manier verantwoording zal moeten afleggen aan dat regime. Deze manier van samenwerken met het Soedanese regime roept dan ook vragen op.
De vraag blijft echter hoe het dan wel opgelost moet worden. Voor een efficiënt en rechtvaardig asielbeleid is immers ook een effectief terugkeerbeleid noodzakelijk van mensen zonder verblijfsrecht. Indien je deze niet kan terugsturen, dan kan iedereen die in België geraakt hier ook blijven.
Als je mensen zonder verblijfsrecht wil kunnen terugsturen, dan moet het land van herkomst deze mensen ook terug toelaten op hun grondgebied. Er moet dus op één of andere manier gewerkt worden met de regimes van die landen. Daar zitten ook regimes bij die de mensenrechten schenden. Maar het asielrecht geeft net asiel aan mensen die in hun thuisland een groot risico lopen op vervolging en foltering. De erkenningsgraad van Soedanese asielzoekers ligt dan ook hoog, tot meer dan 50 procent.
In het geval waar het nu over gaat, is asiel echter geen optie, omdat de betrokkenen naar verluidt geen asiel willen vragen in België. Ze zouden wachten op een kans om door te reizen naar het Verenigd Koninkrijk. Daar zouden ze beter opgevangen worden, met een snellere procedure. Ook spreken ze er Engels, zoals veel Soedanezen, en hebben ze er vaak familie of vrienden wonen. Het is natuurlijk moeilijk om je in de plaats te stellen van een Soedanees in België, maar als het risico op vervolging bij terugkeer in Soedan zo groot zou zijn, waarom vragen ze dan niet alsnog asiel aan in België? Ik heb de indruk dat niemand het antwoord kent of wil geven, ook de critici van Francken niet.
Het asielbeleid is dan ook een makkelijk doelwit voor kritiek, om de eenvoudige reden dat we niet alle 60 miljoen vluchtelingen in de wereld kunnen en willen opvangen. Er is een overaanbod aan mensen die naar hier willen komen, maar een grote schaarste aan opvang in België en Europa. Het is onmiskenbaar dat we miljoenen mensen in nood weigeren te helpen. Dat is keihard, maar het alternatief is een opengrenzenbeleid. En daar pleit niemand voor.
De hardheid van het beleid kunnen we echter meestal goed verstoppen en negeren. Zo heeft de Europese Unie jaren geleden een wet gestemd dat ervoor zorgt dat asielzoekers niet met het vliegtuig of de ferryboot naar Europa kunnen komen. Dat is de reden dat ze hun toevlucht zoeken tot gammele bootjes en mensensmokkelaars. Dat is een serieuze, maar voor ons onzichtbare drempel voor mensen die een dergelijke overtocht niet kunnen of durven te maken. Hierdoor worden we in Europa veel minder geconfronteerd met vluchtelingen dan zonder die Europese wet het geval zou zijn. Maar daarmee is het vluchtelingenprobleem niet weg. Het komt gewoon veel minder tot bij ons. Meer nog, we maken zelfs een deal met Turkije om nog meer vluchtelingen daar te houden. Niemand is gelukkig met die deal, maar men hoopt tegelijk wel dat hij standhoudt.
Het zou humaner zijn om vluchtelingen ter plaatse te selecteren en met het vliegtuig naar hier te brengen. Dat zou dan wel een enorme toestroom creëren van mensen die volgens de huidige criteria recht hebben op asiel. Er zou dan onvermijdelijk een bovengrens op het aantal erkende vluchtelingen moeten komen. Een bovengrens die alleen maar rechtvaardig kan zijn als ze hoog is. Maar een bovengrens willen we dan weer niet, want wat doe je met een oorlogsvluchteling die er net boven zit? De hardheid van de weigering om die oorlogsvluchteling op te vangen zou te opzichtig zijn en dat willen we niet.
De critici van het huidige Belgische en Europese asielbeleid hebben gelijk als ze stellen dat dit beleid hard is. De kritiek is echter vaak oneerlijk, omdat er geen alternatieven zijn die geen hard beleid impliceren. Uiteraard kan alles beter, maar ook een verbeterd asielbeleid zal hard zijn, tenzij je pleit voor open grenzen. Ik zie voorlopig geen geloofwaardige tussenpositie.
Deze tekst verscheen eerst als column voor De Tijd.