De voorbije nacht zijn we met zijn allen overgeschakeld op het winteruur. Buiten de voorspelbare klachten van ouders van jonge kinderen en mijn ergernis over het asymmetrische karakter (winteruur loopt vanaf 2 maanden vóór 21 december tot 3 maanden na 21 december; iemand een verklaring?), heb ik weinig klachten. Het maakt de winter wat gezelliger…
Je kan je echter de vraag stellen waarom we het uur veranderen. Waarom kunnen we niet afspreken dat we alle activiteiten een uur later laten beginnen? Dat zou net hetzelfde effect hebben: je wekker loopt pas af om 8u in plaats van 7u, school begint pas om 9u30, je trein haal je een uur later, je middaglunch een uur later,…
Het effect zou net hetzelfde zijn. Alleen zou het veel moeite kosten. Zo bijvoorbeeld zouden alle treintabellen moeten veranderd worden, omdat die niet elk uur hetzelfde zijn (de piekuurtrein van 7u zou bijvoorbeeld pas om 8u rijden). Eigenlijk alles waar er een tijdstip in afgesproken wordt, zou moeten aangepast worden.
Het is dus logisch dat we alles houden en dat we gewoon de klok een uur terugdraaien.
Het is dit voorbeeld dat Milton Friedman, een Amerikaans econoom en vader van het monetarisme, gebruikte om uit te leggen waarom flexibele wisselkoersen beter zijn dan vaste wisselkoersen. Ik heb het leren kennen via een blog post van Paul Krugman. Friedman stelt dat een vaste wisselkoers tussen twee landen best wel mogelijk, maar dan moeten de prijzen in die contracten wel constant aangepast worden aan de economische realiteit in de twee landen. Dat is mogelijk, maar heel omslachtig en dus inefficiënt.
Dit mechanisme is echter ook van belang voor de eurocrisis. Binnen de eurozone heb je geen flexibele wisselkoersen, want er is maar één munt, de euro. Landen die onvoldoende competitief zijn ten opzichte van andere landen binnen de euro, zoals Spanje en Griekenland, zouden vroeger hun munt hebben laten devalueren om hun competitiviteit te herstellen. Maar dat is niet mogelijk. In deze landen zou je dus het omslachtige proces moeten toepassen om alle contracten aan te passen zodat de lonen en prijzen aangepast (lees: gedaald) zijn tot de competitiviteit terug herwonnen is.
Economen noemen dit een interne devaluatie, en (bijna) alle economen zijn het erover eens dat dit een lang en pijnlijk proces is, ook in landen die een flexibel loonbeleid hebben zoals de VS. Dat komt omdat elk contract moet aangepast worden, elke prijs in de winkel. En vooral een daling van het nominale loon blijkt zeer veel tegenstand op te wekken. Een interne devaluatie, waarbij nominale lonen moeten dalen, is moeilijk en zeer omslachtig en gebeurt niet of veel te traag.
Maar er is een alternatief voor dit lange, pijnlijke proces, en dat is inflatie. Heel simpel gezegd: terwijl de lonen in bijvoorbeeld Spanje en Griekenland constant gehouden worden (dus geen nominale daling), zorgt de ECB voor meer inflatie. Dat verlaagt de reële lonen in Spanje en Griekenland. De lonen in de kernlanden moeten dan meestijgen met de inflatie (of zelfs nog meer), waardoor Spanje en Griekenland competitiever worden ten opzichte van de kernlanden. Net wat we willen. (in een column voor MO* heb er meer over geschreven).
De coördinatieproblemen die we zouden hebben als we het winteruur invoeren zonder de klok terug te draaien maar gewoon met zijn allen de uurtabellen zouden aanpassen zijn net dezelfde coördinatieproblemen die we hebben als we een interne devaluatie willen. Dat werkt niet. Gemakkelijker en efficiënter is om gewoon af te spreken dat de klok een uur wordt teruggedraaid en dat het geld wat minder waard wordt. Het effect is hetzelfde, maar met minder gedoe.