De links-rechts tegenstelling in de politiek bestaat eigenlijk niet. Het is een te simpele voorstelling van de partijpolitieke programma’s. De standpunten van partijen zijn immers over sommige thema’s links en over andere standpunten zijn ze rechts. Zo bijvoorbeeld wordt de visie van Open VLD op de overheid als rechts beschouwd, omdat ze in principe de rol van de overheid wil terugdringen, terwijl diezelfde partij als links beschouwd wordt als het op ethische thema’s aankomt.
Er is echter volgens mij nog steeds één grote breuklijn doorheen de politieke ideologieën, namelijk hoe er tegen de menselijke natuur wordt aangekeken. Is de mens volledig (of grotendeels) gedetermineerd door zijn afkomst of omgeving, waardoor een individu niet of toch zeer beperkt verantwoordelijk gesteld kan worden voor zijn of haar situatie? Of heeft de mens ook een vrije wil en reikt bijgevolg de eigen verantwoordelijkheid veel verder? Liberales kiest in zijn mission statement duidelijk voor het laatste: “De leden (van Liberales) geloven in de kracht, de eigenheid en de zelfontplooiing van de mens om als ontvoogd individu zijn verantwoordelijkheid op te nemen in de samenleving. Opdat ieder individu in staat zou zijn dit te doen, dienen wij ernaar te streven dat er zoveel mogelijk gelijke startkansen zijn.” Daarin staan we lijnrecht tegenover de Vlaamse christen-democraten die Wouter Beke, auteur van De mythe van het vrije ik tot hun huisideoloog gebombardeerd hebben. Het discours van deze man komt neer op de stelling dat heel veel mensen niet willen of niet kunnen kiezen voor zichzelf en dat het beter is dat anderen dit voor hen doen. Met andere woorden, de keuzes worden niet door het individu zelf gemaakt maar door zijn omgeving waardoor de verantwoordelijkheid niet bij het individu ligt.
Ook socialisten kiezen in hun beleidsdaden vaak de kant van het determinisme, waarbij ze dan opteren om de uitkomst van het economisch proces te corrigeren, in plaats van de input. Als mensen minder hebben, en zeker als ze onvoldoende hebben, dan pleiten ze er al snel voor dat de overheid dit moet bijpassen via uitkeringen en dergelijke. Uiteraard is dit op het eerste gezicht nobel en soms zal het zelfs de enige manier zijn om acute onrechtvaardigheden te verzachten, maar in een dergelijke systeem is er een groot risico te vervallen in een lethargie waarin mensen afhankelijk gemaakt worden, zowel materieel als psychisch. Men mag het psychologische effect niet onderschatten wanneer iemand die zich in een mindere situatie bevindt, onmiddellijk ontslagen wordt van zijn verantwoordelijkheidsgevoel om er zelf iets aan te doen door hem snel financieel te steunen. Het gevaar om louter aan symptoombestrijding te doen is dan niet veraf. In de sp.a waaide er echter tot voor de verkiezingen een andere wind, waarbij er veel meer nadruk gelegd werd op de verantwoordelijkheid van het individu. Zo bijvoorbeeld is de activering van de werklozen mogelijk gemaakt door deze omslag bij de Vlaamse socialisten.
Liberalen kiezen voor het model van de individuele verantwoordelijkheid, maar dat heeft ook zijn consequenties: als je als liberaal denkt dat genetische afkomst slechts gedeeltelijk bepalend is voor iemands talenten en als je het individu verantwoordelijk wilt stellen voor de keuzes en daden die hij maakt en doet, dan moet dat individu ook effectief die keuzes hebben. Die keuzes zijn er alleen maar als men voldoende kansen krijgt. Het is de verdienste van onder andere John Rawls dat liberalen meer aandacht gekregen hebben voor zij die het minder gemakkelijk hebben om hun eigen weg te vinden in de vrije maatschappij zoals we die nu kennen. Een op juridisch vlak vrije maatschappij is niet voldoende om iemand op zijn verantwoordelijkheid te kunnen wijzen: die persoon moet ook de capaciteiten hebben om iets met die vrijheid te doen. De woestijn-metafoor is hier op zijn plaats: stel je voor dat je in de woestijn gedropt wordt en dat je werkelijk kan doen wat je wilt: zou je je dan vrij voelen? Nee, je moet ook middelen hebben om in die woestijn aan de slag te kunnen. Theoretische vrijheid is niet genoeg wanneer je de facto geen kant op kan. Dat inzicht, namelijk dat een pleidooi voor verantwoordelijkheid onlosmakelijk verbonden is met een pleidooi voor gelijke startkansen, is wat John Rawls en andere denkers, zoals Amartya Sen en Martha Nussbaum, die overigens ook zijn critici zijn, bijgedragen hebben aan het liberalisme.
Gelijke startkansen zijn vooralsnog nog niet gerealiseerd. Volledige gelijkheid van startkansen is zelfs een utopie, maar wel een na te streven doelstelling. Het onderwijs heeft daarin een belangrijke rol te spelen en minister Frank Vandenbroucke zou dan ook liberaal applaus moeten krijgen voor zijn initiatief om kleuterscholen te financieren op basis van de sociaal-economische achtergrond van de ouders van de kleuters. Dat dit een initiatief is van Vandenbroucke, tot nader order nog altijd een socialistisch minister, is niet zo verbazingwekkend als je weet dat hij een echte Rawlsiaan is en zich volledig inschrijft in het gelijkekansenverhaal.
Nog belangrijker dan het onderwijs voor iemands startkansen is echter zijn of haar gezinssituatie als kind. Je hoeft maar De Helaasheid der Dingen van Dimitri Verhulst te lezen en je begrijpt dat het een half wonder is dat hij, echter niet zonder externe hulp, uit zijn laag sociaal milieu is kunnen klauteren. Tussenkomen in het reilen van zeilen van een gezin is echter een delicate zaak, omdat het al gauw in conflict treedt met het recht op privacy. Ook de onderfinanciering van deze instanties is een probleem: vaak moet één hulpverlener veel te veel gezinnen opvolgen waardoor die taak moeilijk naar behoren uitgevoerd kan worden. Een voorbeeld dat het ook anders kan geeft de vzw DOMO Leuven (Door Ondersteuning Mee Opvoeden), waarvan een interview opgenomen is in deze nieuwsbrief. De aanpak van DOMO lijkt het ei van Columbus te zijn. Met een veertigtal vrijwilligers probeert DOMO kansarme gezinnen te ondersteunen in hun opvoedende taak. De doelstelling van DOMO is de gezinnen terug zelfredzaam te maken. Dat gebrek aan zelfredzaamheid wordt vaak veroorzaakt door een gebrekkig sociaal netwerk. De vrijwilligers van DOMO proberen een langere periode de rol van dat sociaal netwerk op te nemen, totdat het gezin in kwestie terug zijn eigen sociaal netwerk heeft opgebouwd. Het is de vraag of de overheid zo een arbeidsintensieve taak op zich kan en moet nemen. Zou het niet beter zijn dat ze zich concentreert om zulke lokale, vrijwillige initiatieven meer te ondersteunen?
Het DOMO-concept is uniek in Vlaanderen en dat is te betreuren. Hun vijftien jaar lange werking en de resultaten die ze boeken bewijzen nochtans dat het werkt. Dat deze aanpak nog geen navolging gekregen heeft, is mogelijk te verklaren doordat de mensen in deze sector weinig liberaal geïnspireerd zijn en er vanuit gaan dat per definitie de overheid zulke problemen moet oplossen. Ze zijn fout als ze denken dat het liberalisme zich voor zulke zaken niet interesseert. Ik hoop dan ook dat de bovenstaande redenering dit ontkracht heeft. Maar ook liberalen hebben onvoldoende bijgedragen aan de perceptie van een sterk sociaal engagement. Dat moet radicaal veranderen. Het moet een vanzelfsprekendheid worden dat voor een liberaal de strijd voor meer vrijheid en verantwoordelijkheid automatisch samengaat met een strijd voor meer gelijke startkansen. Alleen geven we een complete en geloofwaardige invulling aan het liberalisme.