Het is twee weken geleden dat het lichaam van Jurgen Conings gevonden werd. De directe bedreiging van Marc Van Ranst is daarmee weg en hij kon dan ook het safehouse verlaten waar hij en zijn gezin meer dan een maand in ondergebracht waren.
In plaats van zich in het safehouse stil te houden, wat velen hem toen ook aanraadden, bleef Van Ranst zijn cassante zelf (of zijn arrogante zelf, naar gelang je houding tegenover hem). Hij ging zelfs regelmatig de confrontatie aan met mensen die Conings steunden. Hijzelf verantwoordde dit door te stellen dat indien hij zou zwijgen, hij zou toegeven aan de intimidatie.
Je kan hem misschien aanwrijven dat hij overdreef, maar dat is geneuzel in de marge. Van Ranst heeft gelijk wanneer hij zegt dat zwijgen gelijkstaat aan toegeven aan intimidatie. En toegeven was voor hem geen optie.
Het deed me denken aan “Ik Niet”, een boek van Joachim Fest, waarin Fest zijn ervaringen beschrijft als kind in de jaren 1930 in Duitsland. Zijn vader is een schooldirecteur en wil niet meegaan in het nazisme, ondanks toenemende druk, ook van zijn vrouw die wil dat haar man zich minder onbuigzaam opstelt in het belang van hun kinderen.
Maar vader Fest buigt niet, en uiteindelijk wordt hij ontslagen. Daarop roept hij zijn zonen bij zich en zegt “Ook al doen ze allemaal mee – ik niet”. Het verwijst naar onze individuele morele verantwoordelijkheid. Dat je altijd de keuze hebt om het goede te doen, ook al doen de mensen rond jou dat niet en ook al is het goede doen nadelig voor jou of je naasten.
We worden nagenoeg allen opgevoed met de zogezegde evidentie om steeds voor het goede te kiezen. Maar als je één van de weinigen bent die die keuze maakt, dan is dat helemaal geen evidentie meer. En die keuze krijgen mensen in hun (dagelijks) leven veel meer dan ze zelf denken. Het gaat om een collega die onheus behandeld wordt. Over een kennis die racistische “grapjes” maakt. Een vrouw die op straat wordt lastig gevallen. Een leraar die al dan niet controversiële cartoons wil tonen wanneer het over vrijheid van meningsuiting gaat. Telkens heb je de keuze: zwijg je of spreek je?
Van Ranst zweeg niet. Daarmee bewees hij zichzelf en zijn gezin geen dienst, maar wel één aan ons, omdat intimidatie een minder aantrekkelijke strategie geworden is van je eventuele tegenstanders.
De vraag is hoeveel mensen op dit vlak de moed en de kracht van de overtuiging zouden hebben om niet te zwijgen. Van Ranst heeft die moed en die kracht overduidelijk wel. Love him or hate him, maar daarvoor verdient hij ons respect.
Andreas Tirez
Deze column verscheen eerst als zomercolumn in DeMorgen.
Marc K
July 10, 2021 at 9:03pmMakes you think. Ik beschouw mezelf als een goed-willen-doener. Alleen betekent het in sommige gevallen dat er niks wordt gedaan, als je in een gevaarlijke situatie dreigt te belanden. Neemt dan de oerreflex het niet over ? Is goed doen dan niet eerder een rationele dan wel een instinctieve keuze ? Hart en buik reacties denk ik dan, maar zeker ook rationeel. Hoe dan ook klopt het wel dat “het” goede doen soms betekent eenzaam te staan, tegen de stroom in, bagger over het hoofd krijgen; laat dat net zijn waar “die andere Marc” veel mee te maken krijgt door te doen wat in zijn ogen “het goede” is. Hmm, een mooie aanzet voor discussie Andreas. Dit gaat wat nazinderen