De voorbije twee jaar kunnen stilaan als een scharnierperiode gezien worden, waarin aanslagen in Parijs, Brussel en elders in Europa de fundamenten van onze open, inclusieve liberale democratie op de proef stelden.
Terwijl de aanslag op Charlie Hebdo in januari 2015 nog een massale steun uitlokte voor een van die fundamenten, namelijk de vrijheid van meningsuiting, lijkt die steun eind 2016 af te brokkelen. Symbool daarvan is de Amerikaanse president-elect Donald Trump, die bevolkingsgroepen stigmatiseerde en dreigde om bij verlies de verkiezingsuitslag niet te aanvaarden.
Als liberaal is mijn eerste reflex om het voluit op te nemen voor de liberale grondrechten die individuen en minderheden moeten beschermen tegen mogelijk misbruik door de staat en de meerderheid. Keer op keer stel ik vast dat het principe van onze liberale democratie onvoldoende bekend is. Dat die vrijheden, zoals vrijheid van meningsuiting, maar ook de vrijheid van religie en geweten, onvervreemdbaar zijn en dus niet door een democratische meerderheid bepaald worden. In een liberale democratie hebben de kiezer en de massa niet altijd gelijk.
Er is echter nog een ander belangrijk strijdpunt, waar liberalen van nature doorgaans minder aandacht aan geven. Het gaat om de verbondenheid die mensen met elkaar moeten voelen als ze een solidaire, welvarende maatschappij willen uitbouwen of behouden. Dat betekent dat individuen het gevoel moeten hebben dat ze erbij horen, dat we met zijn allen tot zekere hoogte in hetzelfde schuitje zitten, ongeacht afkomst of overtuiging. Dat is met de aanslagen, die (bijna) steeds vanuit een islamitisch fanatisme worden gepleegd, alleen maar belangrijker geworden. Het risico is reëel dat de verdeeldheid tussen bevolkingsgroepen zodanig oploopt dat goed samenleven onmogelijk wordt. Om dat tegen te gaan moet men inzetten op die verbondenheid. Het is niet zo dat liberalen verbondenheid onbelangrijk vinden, maar wel dat andere politieke partijen dit sterker op het voorplan zetten. Een van die partijen is CD&V, die met slogans als ‘iedereen inbegrepen’ en ‘ik ben wij’ het belang benadrukt van de inclusieve gemeenschap en de verbondenheid ermee.
Een andere partij is de N-VA. Bart De Wever noemt zich onomwonden een gemeenschapsdenker, die ervan overtuigd is dat de gemeenschap het individu op het juiste spoor moet houden. Dat betekent dat er een actieve rol is weggelegd voor de gemeenschap, maar die gemeenschap draagt dan ook een verantwoordelijkheid. Faalt een individu, dan faalt ook deels de gemeenschap.
Vandaag zouden partijen die het gemeenschapsdenken belangrijk vinden dan ook een unieke positie kunnen innemen door in te zetten op die verbondenheid, om aan alle mensen, ongeacht hun afkomst, het burgerschap voor te houden. Voor de N-VA impliceert dat overigens geen koersverandering, omdat ze altijd gepleit heeft voor een civiel nationalisme, waarbij buitenstaanders kunnen toetreden tot de Vlaamse gemeenschap. De N-VA pakt ook – terecht – graag uit met het feit dat ze met Nadia Sminate de eerste Vlaamse burgemeester met Marrokaanse roots levert.
De N-VA zou volop kunnen proberen om in deze tijden van moslimterrorisme net moslims aan te spreken om zich volop Vlaming te voelen, met of zonder hoofddoek en met behoud van hun identiteit. Ze heeft daar alle troeven in handen.
Maar de partij lijkt een andere keuze gemaakt te hebben, wellicht meer ingegeven door verkiezingen dan ideologie. Ze zoekt de tweedeling op tussen de autochtone Vlaming en de nieuwkomers. In de zomer werd het onrealistische voorstel voor een boerkiniverbod gelanceerd, ironisch genoeg door Sminate. Vandaag zet staatssecretaris Theo Francken die strategie voort door mordicus een humanitair visum te weigeren aan een Syrisch gezin. Dat Francken daarvoor een bindende uitspraak van een rechter naast zich neerlegt, toont hoe belangrijk het electorale geworden is voor N-VA. De partij lijkt niet alleen te zijn vergeten dat de kiezer in een liberale democratie niet altijd gelijk heeft. Ze mist ook een reuzenkans om de kracht van verbondenheid te promoten, een kernelement van haar ideologie.
Deze tekst verscheen eerst als column in De Tijd.
Filip
January 23, 2017 at 6:35pmde NVA is bij uitstek de partij van de tweedeling, niet enkel tussen autochtonen en nieuwkomers maar ook tussen Nederlands en Franstalige Belgen.
Daar is het streven naar verbondenheid tussen alle mensen ongeacht hun afkomst zoiets als vloeken in de kerk, niks geen gemeenschapsdenken onder Belgen. De Belgische samenleving moet zo snel mogelijk kapot.
In principe zijn ze opbouwend politici, in de feiten zijn het echter afbraakpolitici…
Elke
March 5, 2017 at 8:19amVan harte proficiat met deze blog. Deze bevat veel leerrijke, positieve en feitelijke posts. Dit helpt mij om een gefundeerde mening te vormen, waarvoor dank.
De algemene vaststelling hier lijkt me juist, echter het naast zich neerleggen van de uitspraak van die rechter vind ik op zich geen goed voorbeeld. Dat lijkt mij slechts een manier om aandacht te trekken (wat hem lukt), en die manier zou op veel onderwerpen kunnen toegepast worden.
De voorbeelden zijn veel subtieler, en gaan vaak over communicatie, waardoor het vaak moeilijk is om keiharde argumenten te vinden.